English Writing / Speaking. Asking information + prepositions

English calls / speaking
Asking / giving information
+
Prepositions
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

English calls / speaking
Asking / giving information
+
Prepositions

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
- Checking telephone calls
- Asking / giving information
- Grammar: prepositions 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
You can ask for / give information about directions with the help of prepositions.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Checking 
Exercise 1
Choose the best answer. 

You are Robin and you work in the sales department of a multinational company.
The telephone rings …

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. How would you answer the phone?
A
‘Hello?’
B
‘Hello, can I help you?’
C
‘Hello, Sales Department, Robin speaking.’

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Caller: ‘Hello there. Can I speak to Owen Masters please?’
A
‘Who shall I say is calling?’
B
‘Who is asking?’
C
‘What is your name?’

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Caller: ‘It’s Walt Sherridan.’
A
‘Okay, just a second.’
B
‘Please hold.’
C
‘Please hold and I’ll see if he is available.’

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. You: ‘I’m afraid he’s in a meeting at the moment….’
A
‘What do you want to say to Owen?’
B
‘Could I take a message?’
C
‘What do you want me to do?’

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Caller: ‘Could you tell him I called and that he can reach me on my new mobile?’
A
‘Right. Could I take your number please?’
B
‘Give me the number and I’ll write it down.’
C
‘Okay. What’s your number?’

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Caller: ‘0-6-8-5-5-9-1-3-2’
A
‘Okay. Thanks.’
B
‘Thank you. I’ll make sure he gets the message.’
C
‘Right, I’ll tell him.’

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Caller: ‘Thank you. Goodbye!’
A
‘Bye!’
B
‘No problem. Have a nice day.’
C
‘Take care.’

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Checking 
Exercise 2
Match the sentences with the correct translations. You may use a dictionary.

I'll show the answers on screen.



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Asking information
Useful phrases:
- Excuse me, ...
- Could you tell me how I get to...?
- At what time does the bus/train depart?
- I'm sorry, I didn't quite get that.
- Could you repeat that please?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Giving information
Useful phrases:
- The bus/train departs at...
- Take the stairs and go left on the second floor.
- You can get more information at the helpdesk.
- You can buy paper tickets from the machine.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions
Voorzetsels 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place and time
Words like:
- on 
- in
- at

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place and time
On:
- dagen en data              I play footbal on Tuesdays.
- oppervlaktes                Your phone is on the table.
- openbaar vervoer        Mark is on flight 207.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place and time
In:
- maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen:
We always go on holiday in June.
Liz tends to listen to music in the afternoon.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place and time
In:
- wegen, steden, landen, grote gebieden (bos, park):
They live in New York.
She walked around in Central Park.

- afgesloten ruimtes (kamers):
I locked the cat in the kitchen by accident.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place and time
In:
Uitzondering!
Soms betekent in ''over''.

The bus leaves in five minutes.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place and time
At:
- tijdsaanduidingen                  
 Class starts at 9a.m.
- huisnummers + gebouwen
My mother lives at 12 Boy Street.
He works at a pub. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place and time
Uitzondering! Vaste uitdrukkingen:

We always look for eggs at Easter.
They finished at the same time.
You're just in time for tea.
We arrived on time.
Is he still at work?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check exercise
Choose the right preposition. 
on / at / in 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

He spends the day ____ Manchester.
A
at
B
in
C
on

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Please ask the employee ____ the helpdesk.
A
at
B
in
C
on

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Liam will arrive ____ Wednesday evening.
A
at
B
in
C
on

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which preposition is correct?
I finish school early ... Wednesdays
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Which preposition is correct?
She studies ... a famous university.
A
in
B
at
C
on
D
by

Slide 28 - Quizvraag

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 
Prepositions of time:

When do we use 'on'
A
days and calender days
B
months, years, seasons and parts of the day
C
clock times

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Something Else
Then back to Grammar.


timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies