2.4 Invloed van media

Invloed van de media
Paragraaf 2.4
Tekstboek blz. 28
Werkboek blz. 3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Invloed van de media
Paragraaf 2.4
Tekstboek blz. 28
Werkboek blz. 3

Slide 1 - Tekstslide

In deze les: 
Korte terugblik paragraaf 3

Uitleg paragraaf 4

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik 2.3
  • 6 punten om te beoordelen of iets nieuws is.
  • Persvrijheid
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Censuur
  • Objectief
  • Subjectief 
  • Hoor en wederhoor 

Slide 3 - Tekstslide

Waarom vinden sommige landen persvrijheid gevaarlijk?

Slide 4 - Open vraag

Sleep de uitspraken naar het juiste begrip
Objectief
Subjectief
Heineken is het beste bier
Hardstyle is geen muziek
De koopkracht is dit jaar gedaald
Vrouwen verdienen gemiddeld minder dan mannen

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom moet een journalist altijd zijn of haar nieuwsbron vermelden?

Slide 6 - Open vraag

Wat mag NIET bij vrijheid van meningsuiting?
A
Haatzaaien
B
Opzettelijk liegen
C
Discrimineren
D
Mag alle 3 niet

Slide 7 - Quizvraag

Noem een nadeel voor burgers in landen zonder persvrijheid.

Slide 8 - Open vraag

Bertha houdt haar telefoon vast.
De klas is erg rumoerig.
Bertus heeft een mooi      t-shirt aan.
Objectief
Subjectief
Subjectief
Objectief

Slide 9 - Sleepvraag

Aan de hand van welke 6 punten beoordeelt een journalist of iets nieuws is?

Slide 10 - Open vraag

Doelen 

  • Je legt uit wat beeldvorming is.
  • Je legt uit wat framing met beeldvorming te maken heeft.
  • Je legt uit wat selectieve waarneming is.
  • Je legt uit wat desinformatie, manipulatie en nepnieuws met elkaar te maken hebben. 



Slide 11 - Tekstslide

Begrippen 2.4

  • Beeldvorming
  • Selectieve waarneming
  • Framing
  • Desinformatie 
  • Manipulatie
  • Nepnieuws

Slide 12 - Tekstslide

Beeldvorming
Het vormen van een beeld van iets, iemand of een situatie
door informatie die je krijgt. 

De nieuwskeuze van de media bepaalt een groot deel van jouw beeldvorming

Slide 13 - Tekstslide

Selectieve waarneming


Je kiest bewust en onbewust wat je  zelf wilt zien en wilt horen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Functies van de media
1. INFORMATIEVE  functie: er is vrije informatie zodat we op de hoogte blijven van wat er speelt in Nederland. 

2. CONTROLE- of WAAKHOND functie: de media houdt politici in de gaten. Ze kijken of zij hun werk goed doen.

3. SOCIALISERENDE  functie: media heeft invloed op jouw normen en waarden. Het kan ons daarnaast ook verbinden. 

Slide 16 - Tekstslide

Framing
De media behandelen informatie bewust op een positieve of juist negatieve manier. 
Hierdoor wordt jou beeldvorming als ontvanger gevormd. 

Slide 17 - Tekstslide

Desinformatie
Informatie die niet klopt en waarvan de maker ook weet dat die niet klopt. 

- Politiek in Amerika

Slide 18 - Tekstslide

Waarom desinformatie verspreiden?
  • Iemand wil de ontvanger beïnvloeden of verwarren en kan daar verschillende redenen voor hebben. 
    > Opzoek zijn naar aandacht
    > Iemand wil geld verdienen
     

Slide 19 - Tekstslide

Manipulatie
Het met opzet weglaten of veranderen van feiten. 

Dit kan op verschillende manieren: 
- Artikelen
- Foto's
- Podcasts
- Video's. 

Slide 20 - Tekstslide

Nepnieuws
Verzonnen informatie die verspreid wordt om:

- Winst ta maken
- Mening van mensen te beïnvloeden

Slide 21 - Tekstslide

Wat is framing?
A
Een foto bewerken voor Instagram
B
Iemand persoonlijk in beeld brengen
C
Het bewust positief of negatief presenteren van informatie
D
Iets zonder context laten zien

Slide 22 - Quizvraag

Wat is selectieve waarneming?

A
Je ziet en hoort alles precies zoals het is
B
Je kiest onbewust wat je wilt zien of horen
C
Je laat informatie bewust weg
D
Je gebruikt alleen positieve nieuwsbronnen

Slide 23 - Quizvraag

Waarom kiezen media soms bepaalde onderwerpen wél en andere niet?
A
Omdat ze alleen feiten mogen publiceren
B
Vanwege hun doelgroep en belangen
C
Omdat ze alles objectief willen brengen
D
Omdat ze alle feiten willen checken

Slide 24 - Quizvraag

Wat is desinformatie?

A
Informatie die niet klopt en expres verspreid wordt
B
Nieuws dat mensen niet willen horen
C
Informatie zonder bron
D
Per ongeluk foute informatie

Slide 25 - Quizvraag

Door de informatie die je krijgt, vorm je een _______ van iets, iemand of een situatie.
________ betekent dat je bewust of onbewust kiest wat je wilt zien en horen.
De media bepalen mede wat jij ziet op het nieuws. Dit noemen we ________.
Als feiten opzettelijk worden weggelaten of verdraaid, spreken we van __________.
Verzonnen informatie die wordt verspreid om geld te verdienen of mensen te beïnvloeden noemen we _________.

A
B
C
D
E
 nepnieuws
 manipulatie
 nieuwskeuze
beeld
Selectieve waarneming

Slide 26 - Sleepvraag

Wat hoort bij wat? Sleep naar de juiste plek.
Fake news
Nieuws
Trollen
Clickbait
Informeren
Nuttig
Verwarring

Slide 27 - Sleepvraag

Echt nieuws!
Nepnieuws!

Slide 28 - Sleepvraag

Wat denk je dat echt nieuws en wat nep nieuws is?
echte tekst
Neptekst

Slide 29 - Sleepvraag

Selectieve waarneming

Slide 30 - Open vraag

Doelen 

  • Je legt uit wat beeldvorming is.
  • Je legt uit wat framing met beeldvorming te maken heeft.
  • Je legt uit wat selectieve waarneming is.
  • Je legt uit wat desinformatie, manipulatie en nepnieuws met elkaar te maken hebben. 



Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag! 
Lees 2.4
Maak de opdrachten in je werkboek bij 2.4
Klaar? Maak de samenvatting

Slide 32 - Tekstslide