T3 Maatschappijleer Werk par 3

Hoofdstuk 7 werk
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7 werk

Slide 1 - Tekstslide

Wat is werk?
A
Werk is iets doen waar je betaald voor krijgt
B
Werk is iets doen wat je leuk vind
C
Werk is iets doen voor een ander
D
Werk is iets doen voor een ander zonder dat je daarvoor betaald krijgt

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de eerste behoefte volgens Maslow?
A
Veiligheid
B
Levensbehoefte
C
Waardering
D
Erbij horen

Slide 3 - Quizvraag

Een dak repareren tegen lekken is een voorbeeld van welk type behoefte?
A
Waardering
B
Levensbehoefte
C
Ergens goed in worden
D
Zekerheid

Slide 4 - Quizvraag

Trainen om profvoetballer te worden is een voorbeeld van welke behoefte?
A
Waardering
B
Erbij horen
C
Ergens goed in worden
D
Zekerheid

Slide 5 - Quizvraag

3. Hoe kom je aan werk?

Slide 6 - Tekstslide

5 manieren om werk te zoeken
Wanneer je een baan zoekt kun je vijf dingen doen:
  • Je gaat op zoek naar vacatures.
  • Je benadert zelf bedrijven. Dit noem je een open sollicitatie.
  • Je schrijft je in bij een uitzendbureau.
  • Je laat vrienden en kennissen weten dat je werk zoekt. Ook kun je social media hiervoor gebruiken.
  • Je vraagt hulp aan de overheid. Hiervoor ga je naar het UWV WERKbedrijf.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet meer beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 8 - Quizvraag

1. Vacature
  • Op een vacature moet je solliciteren = een brief schrijven waarom je daar graag wil werken.
  • Dan mag je op een sollicitatiegesprek komen
  • Als je de baan krijgt krijg je een contract = een arbeidsovereenkomst.

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Wat is de juiste volgorde?
Sollicitatiebrief
Sollicitatiegesprek
Arbeidsovereenkomst tekenen

Slide 11 - Sleepvraag

2. Open sollicitatie
  • Bij een bedrijf of organisatie binnen lopen en vragen of er werk is.
  • Een sollicitatiebrief sturen terwijl er geen vacaure is.

Slide 12 - Tekstslide

3. Netwerken
  • Vrienden en familie vertellen dat je op zoek bent naar werk

  • Via Facebook/ Insta
  • Of op een feestje
  • Mensen die jij kent, zijn jouw netwerk. Zij kunnen jou helpen als je een baan zoekt. Deze mensen kennen jou ook vaak en je maakt dan ook meer kans om de baan te krijgen.

Slide 13 - Tekstslide

4. Naar een uitzendbureau gaan
  • Tijdelijk werk: voor een half jaar/ jaar/ paar maanden
  • Een uitzendbureau is een kantoor waar jij kunt binnenlopen als je op zoek bent naar (vaak tijdelijk) werk. Je geeft je CV en motivatie af en het uitzendbureau gaat voor je op zoek naar werk.

Slide 14 - Tekstslide

5. Je gaat naar het UWV
  • Mensen helpen je met het zoeken naar vast werk

Slide 15 - Tekstslide

Noem drie manieren hoe je aan werk kan komen.

Slide 16 - Open vraag

Werk krijg je alleen maar door te solliciteren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een baan waar een bedrijf iemand voor zoekt is een...
A
Sollicitatie
B
Vacature
C
Vakbond
D
Contract

Slide 18 - Quizvraag

Welke manier van werk zoeken lijkt jou het fijnste?
A
Solliciteren op een vacature
B
Een open sollicitatie
C
Via een uitzendbureau
D
Netwerken

Slide 19 - Quizvraag

Arbeidscontract
  • Als je aangenomen wordt, beginnen onderhandelingen over het arbeidscontract. Hierin staat bv:
  • Je functie, werktijden en loon.
  • Je vrije dagen en ook hoe lang je proeftijd is.

Slide 20 - Tekstslide

Verschillende belangen
  • Werknemers en werkgevers hebben verschillende belangen:
  • Veel uitbetaald krijgen (werknemer), maar niet veel willen betalen (werkgever).
  • Afspraken worden vaak algemeen vastgelegd: CAO (collectieve arbeidsovereenkomst). Afspraken voor heel beroep (bv alle leraren).

Slide 21 - Tekstslide

CAO en Arbeidscontract zijn hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Zowel in de CAO als in een arbeidscontract staat hoeveel vakantiedagen je hebt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wit of Zwart?
  • Wit werken: je werkt met een contract en betaald belasting.
  • Zwart werken: zonder contract en geen belasting betalen.
  • Voordeel zwart: goedkoper
  • Nadeel: je hebt geen enkel recht, niet op vakantie, met ziekte, geen verzekering. Daarnaast is het verboden.

Slide 24 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een beroep dat vaak zwart wordt gedaan:

Slide 25 - Open vraag

Geef een nadeel van zwart werken.

Slide 26 - Open vraag

Sollicitaties gaan altijd eerlijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Mensen beoordelen op hun naam mag, je moet ze toch ergens op selecteren?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Waarom worden vrouwen soms op de arbeidsmarkt gediscrimineerd?

Slide 29 - Open vraag

Hoe zou je discriminatie tijdens sollicitatiegesprekken kunnen stoppen?

Slide 30 - Woordweb

Opdracht 1
Zoek op internet twee vacatures, één waar je op zou willen solliciteren, en één waar je zeker niet op zou willen solliciteren.
Kijk bijvoorbeeld bij de nationale vacaturebank, indeed, monsterboard of jobbird. 
Leg uit waarom je hier juist wel of niet op zou willen solliciteren. 

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 2
Maak de opdrachten van de aftekenlijst (paragraaf 3) 

Slide 32 - Tekstslide