BEELDASPECT LIJN VMBO 1

WAT KAN JE ALLEMAAL MET LIJNEN?

'BEELDASPECT LIJN'
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

WAT KAN JE ALLEMAAL MET LIJNEN?

'BEELDASPECT LIJN'

Slide 1 - Tekstslide

DOCENT
C1-4 / B1A
REBEN

LUUK

VIGO

GLENN

MART


JOSEPHINE, ELINE, MAJA, BENTHE
LISA, JOLIE
TEUN

ADRI-
AAN

NICK
REBEN
FARES

Slide 2 - Tekstslide

BEELDASPECTEN
LIJN
VORM
KLEUR
RUIMTE
LICHT
COMPOSITIE / ORDENING

Slide 3 - Tekstslide

Een lijn = een lijn..........toch?
Dat zou je wel zeggen, maar er is meer! Je kunt van alles zeggen over een lijn. 
Hier wat begrippen die bij LIJN horen en die je moet kennen:

  • lijnsoort
  • lijndikte
  • lijnvoering
  • arcering
  • contourlijn
  • lijnwerking
  • lineair

Slide 4 - Tekstslide

LIJNSOORT
Een lijn kan op verschillende manieren getekend zijn:

recht - gebogen
onderbroken - doorlopend
kronkelend - vloeiend
slingerend - golvend
enz. 

Slide 5 - Tekstslide

LIJNDIKTE
Lijndikte kan variëren van heel dun tot heel dik.

De lijndikte kan effect hebben op het gevoel in een tekening. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk, terwijl dunne, onderbroken lijnen gevoelig lijken.

Slide 6 - Tekstslide

LIJNVOERING
Lijnvoering zegt iets over de druk die je gebruikt bij het tekenen van de lijnen:

- voorzichtig, zoekend en onzeker
- duidelijk en stevig
- saai en eentonig
- met allerlei overgangen van dun naar  
  dik en weer terug

Slide 7 - Tekstslide

ARCERING
Bij arcering wordt met lijntjes een vlak gevuld. 

  • Je kunt de lijntjes evenwijdig naast elkaar zetten of laten kruisen. 
  • Je kunt ze dicht naast elkaar zetten (wat een donkerder effect heeft) of meer ruimte ertussen laten (wat een lichter effect heeft). 
  • En je kunt variëren in dikke en dunne lijnen en hier heel mooi schaduwen en diepte mee aanbrengen in een tekening.

Slide 8 - Tekstslide

CONTOURLIJN
De omtreklijn van een vorm of voorwerp. De contour benadrukt de vorm.

Slide 9 - Tekstslide

LIJNRICHTING
De richting waarin lijnen in een kunstwerk lopen hebben invloed op de de uitstraling van het werk. 

Staan alle lijnen verticaal of horizontaal        of lopen ze chaotisch door elkaar heen        ? 

De herhaling van lijnen versterkt een bepaalde richting      

Slide 10 - Tekstslide

LIJNWERKING

Het effect van een lijn / de lijnen.


  • Er kan diepte (perspectief) worden gesuggereerd.
  • Er kan beweging worden gesuggereerd.
  • Horizontale en verticale lijnen werken statisch en stabiel.
  • Schuine en diagonale lijnen zorgen voor onrust, dynamiek en beweging.
  • Met zware lijnen kun je iets laten opvallen of accentueren.
  • Er kan een gevoel uit stralen.

Slide 11 - Tekstslide

LINEAIR
Als het geheel is opgebouwd uit lijnen.

Dit kan 2D zijn maar ook net zo goed 3D!

Slide 12 - Tekstslide

TEXTUUR = Elk object heeft een oppervlak. Wat je kunt voelen met je handen als je dat oppervlak aanraakt, noem je de textuur van een object. En dat kan je ook tekenen.
Dus hoe teken je bijvoorbeeld iets wat plakt of zacht is of iets ruws? Daar gaan we mee oefenen. 
Schrijf eerst 5 texturen op.

Slide 13 - Tekstslide

LEERDOEL DEZE LES:

Herkennen, kunnen uitleggen en toepassen van de begrippen textuur en patroon.


Slide 14 - Tekstslide

BEELDASPECT LIJN
 TEXTRUREN EN PATRONEN
  • Hoe zou iets voelen als ik het aan zou raken?
  • Waar is het van gemaakt?
  • Om te oefenen met texturen vul je elke vinger met een andere textuur. Daarboven schrijf je textuur. Iedere letter krijgt een ander patroon.

Slide 15 - Tekstslide

PATRONEN=HERHALING VAN EEN LIJNEN OF VORMEN

Slide 16 - Tekstslide

OPDRACHT 2
Maak 2 tekeningen. De ene tekening is zacht / lief / vrolijk / luchtig en de andere tekening is bozig / donker / beetje eng. In de ene tekening gebruik je zachte, dunne lijnen en in de andere tekening gebruik je harde / drukke / dikke lijnen. 
Kijk maar wat het effect is!

Slide 17 - Tekstslide

Maak je eigen zentangle met een portret(foto) en teken op de achtergrond/het haar de patronen. Of maak een contour tekening van een dier en vul het dier met patronen.
Opdracht 3: ZENTANGLE

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Bekijk de afbeeldingen hieronder maar eens. Je ziet op de eerste afbeelding dat de zebra een structuur van strepen heeft, maar deze strepen kan je niet voelen. Wanneer je de zebra aait voel je de harige textuurOp de middelste afbeelding zie je de structuur op de voet van een mug. Je kan de textuur bijna voelen al zal dat je nooit lukken.
Op de laatste afbeelding zie je een sculptuur van Rowan Mersh. Je zou denken dat dit een zacht verenkleed is, maar zijn werk is opgebouwd uit duizenden schelpen die hard en scherp zijn.

Slide 23 - Tekstslide

Een STRUCTUUR is een herhaling van vormen, lijnen of stippen. Het is belangrijk dat je vorm en structuur goed uit elkaar houdt. Alleen twee vormen maken nog geen structuur.

Hieronder zie je een pauw. De pauw heeft een vorm. Op het plaatje ernaast zie je de structuur van zijn staart. De vorm van de pauwenogen (de veren) worden vele malen herhaalt en maakt zo een structuur. Op het laatste plaatje zie je een pauwenoog (veer) in detail. Je ziet hoe deze bestaat uit heel veel kleine dunne veertjes.

Slide 24 - Tekstslide

BEELDASPECT LIJN

Slide 25 - Tekstslide