examentraining tekstverklaren HV4: periode 4: HAVO 2010 I

Examentraining HV4 periode 4
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining HV4 periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Plaatje + titel: tekst 1
Waar gaat deze tekst over?

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaat tekst 1 over?

Slide 3 - Open vraag

Voorbeelden herkennen
1) NAMEN
2) PLAATSEN
3) GETALLEN
4) %

Slide 4 - Tekstslide

VRAAG 1: COMBINEERVRAAG
Markeer in deze tekst de voorbeelden

Slide 5 - Tekstslide

Tekst 1: Se rencontrer sur un chat
WAT? – Markeer per nummer een woord (namen, plaatsen, getallen, tijdsaanduidingen, internationale woorden) Markeer signaalwoorden + : + M: 1 
HOE? – Individueel
HULP? – Woordenboek F/N
TIJD? – [3”]
UITKOMST? – stemmem met LessonUp
KLAAR? - Maken: vraag 21 t/m 30
timer
0:03

Slide 6 - Tekstslide

Noteer de naam en het bijbehorende nummer

Slide 7 - Open vraag

Waar gaat tekst 2 over? Is de tekst positief of negatief?

Slide 8 - Open vraag

Tekst 2 : La différence est une richesse
WAT? –  Markeer signaalwoorden + : + M: 2 t/m 4
HOE? – Individueel
HULP? – Woordenboek F/N
TIJD? – [9”]
UITKOMST? – stemmen met LessonUp
KLAAR? - Maken: 36
timer
9:00

Slide 9 - Tekstslide

Beweringenvraag
1) Lees eerst de antwoorden
2) Markeer in de antwoorden het woord / de woorden waar je op gaat scannen (namen, plaatsen, cijfer, tijdsaanduiding, internationale woorden)
3) Lees zin-voor-zin en kijk of de gemarkeerde woorden terugkomen. Is dat zo hele zin lezen.


Slide 10 - Tekstslide

Vraag 2:
A
B
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 3

Slide 12 - Open vraag

Vraag 4.1
A
wel
B
niet

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 4.2
A
wel
B
niet

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 4.3
A
wel
B
niet

Slide 15 - Quizvraag

Foute antwoorden: 95%

 1) de plus en plus = steeds meer
2) de moins en moins = steeds minder
3) expliquer pourquoi = uitleggen waarom
4) le, la, les plus = het meest
5) surtout = vooral, met name
6) plus + bijv. nmw. + que Y = meer + bijvoeglijk nmw. dan Y
7) préférer … à = de voorkeur geven aan ... boven ...





Slide 16 - Tekstslide

Tekst 3 : Hafsia Herzi
WAT? –  Markeer signaalwoorden + : + M: 5 t/m 11
HOE? – Individueel
HULP? – Woordenboek F/N
TIJD? – [21”]
UITKOMST? – stemmen met LessonUp
KLAAR? - Maken: vragen 32 t/m 34
timer
21:00

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 5:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 6:
A
A
B
B
C
C

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 7:
A
A
B
B
C
C

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 8:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 9:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag

Vraag 10:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 23 - Quizvraag

Vraag 11:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quizvraag

Tekst 4 : Alléger les cartables des collégiens
WAT? –  Markeer signaalwoorden + : + M: 5 t/m 11
HOE? – Individueel
HULP? – Woordenboek F/N
TIJD? – [9”]
UITKOMST? – stemmen met LessonUp
KLAAR? - Maken: vraag 35
timer
21:00

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 12:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 26 - Quizvraag

Vraag 13:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quizvraag

Vraag 14:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quizvraag

Veel voorkomende CSE vragen

Slide 29 - Tekstslide

Foute antwoorden zoeken
WAT? – haal de foute antwoorden eruit. Let ook op de Nederlandse antwoorden
HOE? – Individueel
HULP? – lijst met foute antwoorden
TIJD? – [6”]
UITKOMST? – noteer je naam op het bord + aantal
KLAAR? -

Slide 30 - Tekstslide

Foute antwoorden: 95%

 1) de plus en plus = steeds meer
2) de moins en moins = steeds minder
3) expliquer pourquoi = uitleggen waarom
4) le, la, les plus = het meest
5) surtout = vooral, met name
6) plus + bijv. nmw. + que Y = meer + bijvoeglijk nmw. dan Y
7) préférer … à = de voorkeur geven aan ... boven ...





timer
6:00

Slide 31 - Tekstslide

Waarover gaat deze tekst?

Slide 32 - Open vraag

Aanpak MC-vragen
1) Lees de vraag
2) Lees de antwoorden niet
3) Lees de tekst, onderstreep 
  signaalwoorden + :
4) Formuleer zelf je antwoord
5) Kijk bij de antwoorden

Slide 33 - Tekstslide

Vraag 1: Wat was voor Nick D'Aloisio de reden om een speciale software applicatie te maken? Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin je dit leest.

Slide 34 - Open vraag

Kijk naar de titel en naar het plaatje. Waarover gaat deze tekst?

Slide 35 - Open vraag

Tekst 1: Les hommes préfèrent les blondes
WAT? – Lees de tekst. Markeer signaalwoorden + : + M: 3
HOE? – Individueel
HULP? – Woordenboek F/N
TIJD? – [6”]
UITKOMST? – stemmem met LessonUp
KLAAR? - Maken: vraag 21 t/m 30
timer
6:00

Slide 36 - Tekstslide

Tekst 3: Kijk naar de titel en naar het plaatje. Waarover gaat deze tekst?

Slide 37 - Open vraag

Tekst 3: Carat Duchatelet, c’est du solide

WAT? 
a) Lees de tekst. 
b) Markeer signaalwoorden + : 
c) Maak de vragen 4 t/m 10
HOE? – Individueel
HULP? – Woordenboek F/N 
TIJD? – [25”]
UITKOMST? – Stemmen met LessonUp
KLAAR? Oefen signaalwoorden op mobiel: https://quizlet.com/_2u5yev 

Slide 38 - Tekstslide

Vraag 4: "Carat Duchatelet, c'est du solide!" Uit welke twee zinnen blijkt dat? Citeer de eerste twee woorden van beide zinnen.

Slide 39 - Open vraag

Vraag 5: Citeer de eerste twee woorden van de zin uit de tweede alinea waarin je leest waarom beroemdheden als prins Albert en David Cameron een beroep doen op Carat Duchatelet.

Slide 40 - Open vraag

Vraag 6: A quoi sert le 3ème alinéa?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 41 - Quizvraag

Vraag 7: Sur quel aspect de la société Carat Security Group est-ce que l'auteur met l'accent au 4ème alinéa?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 42 - Quizvraag

Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten?
1: de lengte
A
ja
B
nee

Slide 43 - Quizvraag

Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten?
1: de hoogte
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quizvraag

Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten?
1: het gewicht
A
ja
B
nee

Slide 45 - Quizvraag

Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten?
1: de maximumsnelheid
A
ja
B
nee

Slide 46 - Quizvraag

Vraag 9: Qu'est-ce que l'exemple de José Maria Aznar (ligne 103) montre?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 47 - Quizvraag

Vraag 10: Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) à la ligne 116.
A

Slide 48 - Quizvraag

Bekijk de titel en het plaatje: Waarover gaat deze tekst?

Slide 49 - Open vraag

Vraag 9: Qu'est-ce que l'exemple de José Maria Aznar (ligne 103) montre?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 50 - Quizvraag

Tekst 4: Major, orang-outan star

WAT? 
a) Lees de tekst. 
b) Markeer signaalwoorden + : 
c) Maak de vragen 11 t/m 13
HOE? – Individueel
HULP? – Woordenboek F/N 
TIJD? – [15”]
UITKOMST? – bespreken in viertallen
KLAAR? Oefen signaalwoorden op mobiel: https://quizlet.com/_2u5yev 

Slide 51 - Tekstslide

Vraag 11: Qu'est-ce qui rend Major extraordinaire d'après le premier alinéa, à part son grand âge?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 52 - Quizvraag

Vraag 12: Qu'est-ce que Sébastien Laurent raconte au 2ème alinéa?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 53 - Quizvraag

Vraag 13.1
A
wel
B
niet

Slide 54 - Quizvraag

Vraag 13.3
A
wel
B
niet

Slide 55 - Quizvraag

Vraag 13.2
A
wel
B
niet

Slide 56 - Quizvraag