Grammatica: gebruik omdat want

Grammatica: gebruik omdat want
Zinnen met omdat & want
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica: gebruik omdat want
Zinnen met omdat & want

Slide 1 - Tekstslide

Ik aai de poes.
Ze is lief.

Slide 2 - Tekstslide

Ik aai de poes. want ze is lief.
Ik aai de poes, omdat ze lief is.

Slide 3 - Tekstslide

Ik eet ijs 
het is warm

Slide 4 - Tekstslide

Ik eet ijs, want het is warm
Ik eet ijs, omdat het warm is

Slide 5 - Tekstslide

Aron ligt in bed.
Hij is ziek.

Slide 6 - Tekstslide

Aron ligt in bed, want hij is ziek.
Aron ligt in bed, omdat hij ziek is.

Slide 7 - Tekstslide

Saar fietst hard.
Ze is laat.

Slide 8 - Tekstslide

Saar fietst hard, want ze is laat
Saar fietst hard, omdat ze laat is.

Slide 9 - Tekstslide

Ik eet taart
Ik ben jarig.

Slide 10 - Tekstslide

Ik eet taart, want ik ben jarig.
Ik eet taart, omdat ik jarig ben.

Slide 11 - Tekstslide

Hassan schrikt.
De doos valt.

Slide 12 - Tekstslide

Hassan schrikt, want de doos valt.
Hassan schrikt, omdat de doos valt.

Slide 13 - Tekstslide

Ik val.
Het is glad.

Slide 14 - Open vraag

De hond eet.
Hij heeft honger.

Slide 15 - Open vraag

Ik pak mijn koffer.
Ik ga op reis.

Slide 16 - Open vraag

Mijn haar is te lang.
Ik knip mijn haar.

Slide 17 - Open vraag

Ik roep om hulp.
Ik lig in een wak.

Slide 18 - Open vraag

Ik heb buikpijn.
Ik ga naar de dokter

Slide 19 - Open vraag

Ik ben jarig.
Ik krijg taart.

Slide 20 - Open vraag

Ik ben verdrietig.
Ik moet huilen.

Slide 21 - Open vraag

Goed gedaan!

Slide 22 - Tekstslide