Onderwerp en persoonsvorm naast elkaar; er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen.
De persoonsvorm staat voor in de zin: op de eerste of tweede plaats.
/ ow / pv / zinsdeel / zinsdeel /
Cheryllheeft besloten dat / ... bijzin /
Slide 5 - Tekstslide
min. 32-34
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Vorige les: hoofd- en bijzin
Bijzin
Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen andere zinsdelen staan (bijv. ‘niet’).
De persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.
/ ow / zinsdeel / zinsdeel / pv /
Hoofdzin ... / dat zij contant geld meeneemt /
Slide 6 - Tekstslide
min. 32-34
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Ezelsbruggetje
Bijzin of hoofdzin: kan "niet" tussen pv-ow?
Omdat Henkzeurt / gaathij met de bus naar de stad / als het regent.
Omdat Henkzeurt / gaatniethij met de bus naar de stad / als het regent.
Omdat Henknietzeurt / gaat hij met de bus naar de stad / als het regent.
Slide 7 - Tekstslide
min. 32-34
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Vorige les: hoofd- en bijzin
Nevenschikking:
Twee hoofdzinnen
Twee bijzinnen
Onderschikking:
Hoofdzin met een bijzin erin
Bijzin kan vooraan staan
Slide 8 - Tekstslide
min. 32-34
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Vorige les: hoofd- en bijzin
Nevenschikking
Twee hoofdzinnen:
Ik heb nooit geld bij me, want ik gebruik mijn pinpas
Twee bijzinnen:
Cheryll heeft besloten dat zij contant geld meeneemt en dat ik met mijn pinpas betaal.
Slide 9 - Tekstslide
min. 32-34
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Vorige les: hoofd- en bijzin
Onderschikking
Hoofdzin + bijzin:
Omdat ik mijn pinpas gebruik, hebik nooit geld bij me
Ikheb nooit geld bij me, omdat ik mijn pinpas gebruik.
Slide 10 - Tekstslide
min. 32-34
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Huiswerk nakijken Opdracht 2 pag. 119
1. Nederland heeft veel onderzoekers voortgebracht, maar wie was de grootste?
A {hoofdzin} + {hoofdzin}, ns
2. Quest stelde die vraag aan wetenschappers en enkele resultaten volgen hier.
A {hoofdzin} + {hoofdzin}, ns
3. Omdat hij licht beschreef als golfverschijnsel, staat Christiaan Huygens op één.
B {(bijzin) + hoofdzin}, os
Slide 11 - Tekstslide
min. 38-49
Huiswerk nakijken
Opdracht 2 pag. 119
4. Huygens ontdekte de ringen rond Saturnus en hij vond het slingeruurwerk uit.
A {hoofdzin} + {hoofdzin} ns 5.
5. Hoewel Antoni van Leeuwenhoek bekendstaat als uitvinder van de microscoop, heeft hij het instrument eigenlijk alleen verbeterd.
B {(bijzin) + hoofdzin}, os
6. Lenzenslijper Baruch Spinoza werd vooral bekend doordat hij ook filosoof was.
C {hoofdzin + (bijzin)}, os
Slide 12 - Tekstslide
min. 38-49
Huiswerk nakijken
Opdracht 3 pag. 119
1. Rioolbuizen liggen vrij diep onder de grond, / want / ze moeten een beetje aflopen, / zodat het vieze rioolwater goed blijft stromen.
{hz} + {hz + (bz)}
2. Terwijl een muis maar een jaar of vier wordt, / kan een kip wel vijftien jaar leven, / maar sommige andere vogels bereiken nog veel hogere leeftijden.
{(bz) + hz} + {hz}
3. Omdat ons stroomnetwerk met dat van andere landen verbonden is, / hebben we in Nederland ook elektriciteit / als onze centrales zouden uitvallen.
{(bz) + hz + (bz)}
Slide 13 - Tekstslide
min. 38-49
Huiswerk nakijken
Opdracht 3 pag. 119
1. Rioolbuizen liggen vrij diep onder de grond, / want / ze moeten een beetje aflopen, / zodat het vieze rioolwater goed blijft stromen.
{hz} + {hz + (bz)}
2. Terwijl een muis maar een jaar of vier wordt, / kan een kip wel vijftien jaar leven, / maar sommige andere vogels bereiken nog veel hogere leeftijden.
{(bz) + hz} + {hz}
Slide 14 - Tekstslide
min. 38-49
Huiswerk nakijken
Opdracht 3 pag. 119
3. Omdat ons stroomnetwerk met dat van andere landen verbonden is, / hebben we in Nederland ook elektriciteit / als onze centrales zouden uitvallen.
{(bz) + hz + (bz)}
4. Wetenschappers denken / dat helium en waterstof uit de atmosfeer zijn verdwenen, / doordat deze gassen erg licht zijn.
{hz + (bz) + (bz)}
Slide 15 - Tekstslide
min. 38-49
Grammatica 2
Voegwoorden H. 4 pag 120-121
Slide 16 - Tekstslide
min. 15
Voegwoorden
H. 4 pag 120-121
Voegwoorden verbinden twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.