Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
alle stof 4 periodes
Alle stof 4 periodes
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Alle stof 4 periodes
Slide 1 - Tekstslide
Hoy es el 25 de abril del 2024
Qué vamos a hacer hoy?:
reader periode 4 uitdelen/doornemen
Dialoogje in tweetallen: Que has hecho y vas a hacer hoy?
Quizz
Slide 2 - Tekstslide
Dialoogje (5 min)
Ga stapgewijs af wat je vanochtend allemaal al hebt gedaan en wat je vandaag allemaal nog gaat doen (gebruik hiervoor de woordjes/zinnen in de reader)
Gebruik kloktijden
Gebruik de pretérito perfecto (leerjaar 3)
Gebruik alles wat je de afgelopen periodes hebt geleerd
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Onregelmatige werkwoorden
Hacer --> hecho =
Decir --> dicho =
Poner --> puesto =
Ver --> visto =
morir --> muerto =
romper --> roto =
abrir --> abierto =
escribir --> escrito =
volver --> vuelto =
Slide 5 - Tekstslide
la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el primo
la tía
de tante
de moeder
de neef
de zus
de opa
de zoon
Slide 6 - Sleepvraag
El padre de mi padre es mi...
A
hermano
B
abuelo
C
tío
D
padre
Slide 7 - Quizvraag
La hija de mi tía es mi...
A
madre
B
prima
C
abuela
Slide 8 - Quizvraag
Maak de juiste keuze:
* (A mí) me...………... el color rojo.
A
gustan
B
gusta
C
gusto
D
gustas
Slide 9 - Quizvraag
Maak de juiste keuze:
(A nosotros) nos……………...los animales
A
gustamos
B
gusta
C
gustáis
D
gustan
Slide 10 - Quizvraag
We vinden jouw jurk leuk
A
Os gustan tu vestido
B
Os gustais tu vestido
C
Nos gustan tus vestidos
D
Nos gusta tu vestido
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent het woord querer
Slide 12 - Open vraag
A Juan ____ gusta el chocolate.
A
se
B
nos
C
le
D
os
Slide 13 - Quizvraag
A nosotros nos ______ comer bien.
A
gustan
B
gusta
Slide 14 - Quizvraag
Carlos y Bea no ______ cerveza.
A
queren
B
queréis
C
quieren
D
queremos
Slide 15 - Quizvraag
Vul het juiste onbepaalde lidwoord in:
_____ manzana.
A
una
B
unas
C
un
D
unos
Slide 16 - Quizvraag
A Cristian ___ ________ las montañas.
A
le gusta
B
les gustan
C
le gustan
D
te gusta
Slide 17 - Quizvraag
Yo _____ comer una fruta.
A
quiero
B
quero
C
quieres
D
queremos
Slide 18 - Quizvraag
Sleep de juiste woorden naar de juiste afbeelding
la cocina
el dormitorio
el cuarto de baño
el pasillo
el salón
Slide 19 - Sleepvraag
¿Cómo se dice en español 'de rode stoel'?
A
el sofá rojo
B
el sillón verde
C
la silla roja
D
las sillas rojas.
Slide 20 - Quizvraag
¿Cómo se dice en español 'de lamp is zwart'?
A
la lámpara es negra
B
la mesa es verde.
C
la alfombra es rosa
D
el lámparo es negro
Slide 21 - Quizvraag
¿Cómo se dice en español 'de tafel is bruin'?
Slide 22 - Open vraag
¿Qué hora es?
A
Son las nueve y cuarto.
B
Son las tres y media.
C
Son las dos y cuarto
D
Son las seis y media.
Slide 23 - Quizvraag
¿Qué hora es?
A
Son las siete y media.
B
Son las nueve menos cuarto.
C
Son las ocho menos cuarto.
D
Son las tres en punto.
Slide 24 - Quizvraag
¿Que hora es?
13.00uur (vul hieronder in, in het Spaans)
Slide 25 - Open vraag
¿Que hora es?
17.30 (vul hieronder in, in het Spaans)
Slide 26 - Open vraag
¿Que hora es?
19.45 (vul hieronder in, in het Spaans)
Slide 27 - Open vraag
¿Qué hora es?
14.15 uur (vul hieronder in, in het Spaans)
Slide 28 - Open vraag
Lima_________ la capital de Perú.
(Lima is de hoofdstad van Peru.)
A
eres
B
está
C
estás
D
es
Slide 29 - Quizvraag
La mesa______ de madera.
(De tafel is gemaakt van hout.)
A
está
B
eres
C
es
D
estoy
Slide 30 - Quizvraag
Tú _______cansado.
(Jij bent moe)
A
está
B
estás
C
eres
D
es
Slide 31 - Quizvraag
Alberto _____ profesor de matemáticas.
Alberto is wiskunde docent.
A
es
B
estoy
C
eres
D
está
Slide 32 - Quizvraag
El bolígrafo______dentro de la mochila.
(De pen is in de rugzak.)
A
es
B
estoy
C
soy
D
está
Slide 33 - Quizvraag
Tú ______ muy guapo.
(Jij bent heel knap.)
A
es
B
soy
C
eres
D
está
Slide 34 - Quizvraag
Hoe schrijf je 20 in Spaans?
Slide 35 - Open vraag
11
Slide 36 - Open vraag
Slide 37 - Open vraag
Slide 38 - Open vraag
Zet het werkwoord tussen haakjes in de Pretérito perfecto:
Nosotros (comprar) mucha ropa
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar
Slide 39 - Quizvraag
Zet het werkwoord tussen haakjes in de Pretérito perfecto:
Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.
A
ha viajado
B
he viajido
C
he viajado
D
ha viajido
Slide 40 - Quizvraag
Hoe zeg je "ik heb de pretérito perfecto geleerd"?
A
he aprendido el pretérito perfecto
B
Ha aprendido el pretérito perfecto
C
Has aprendido el pretérito perfecto
D
He aprendiedo el pretérito perfect
Slide 41 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Ana Frank, la Casa de atrás
December 2022
- Les met
13 slides
door
Anne Frank Stichting
Historia
History
+1
Primary Education
Age 10-12
Anne Frank House
Compañeros 3, unidad 3
December 2023
- Les met
44 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
week 7 pret. indefinido - pret. perfecto
Februari 2022
- Les met
46 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Clase 18. Repaso Unidad 7 C2
Augustus 2023
- Les met
35 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Spanish ab initio lesson 6 term 1
September 2021
- Les met
41 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
5VWO-SEMANA 36 (2)- LUNES 5 Y JUEVES 8-9-22
September 2022
- Les met
29 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Pretérito perfecto + verbos reflexivos
Mei 2021
- Les met
29 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Repaso Unidad 7 C2+Gramática U6C2
Augustus 2023
- Les met
28 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3