4.3 Staatsvorming en centralisatie

4.3 Staatsvorming en centralisatie
Lesdoelen:
In deze paragraaf leer je:
- hoe de koningen in Frankrijk begonnen met staatsvorming en centralisatie.
- hoe de staatsvorming en centralisatie in Duitsland mislukte en in Engeland op gang kwamen.
- hoe de Bourgondiërs begonnen de Nederlanders te verenigen.
KA: -het begin van staatsvorming en centralisatie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.3 Staatsvorming en centralisatie
Lesdoelen:
In deze paragraaf leer je:
- hoe de koningen in Frankrijk begonnen met staatsvorming en centralisatie.
- hoe de staatsvorming en centralisatie in Duitsland mislukte en in Engeland op gang kwamen.
- hoe de Bourgondiërs begonnen de Nederlanders te verenigen.
KA: -het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen 
  • Centralisatie: vanuit één punt besturen

  • Staatsvorming: vanuit een politiek (centraal) centrum gezag uitoefenen over een gebied en de bevolking 

Slide 2 - Tekstslide

4.3 Staatsvorming en centralisatie
Frankrijk
In het begin van dit tijdvak hadden de Franse koningen niet veel macht over de leenheren, maar de koningen wilden vanuit één punt besturen: centralisatie

  • Rond 1500 had de koning in heel Frankrijk de soevereiniteit door:​
    1. belastingheffingen​
    2. centrale rechtbank​
    3. bestuur met wetten en regels​

  • Door de opkomst van de geldeconomie werden centralisatie en staatsvorming mogelijk.






Engelse invloed in Frankrijk ca. 1170.

Slide 3 - Tekstslide

4.3 Staatsvorming en centralisatie
Frankrijk
Frankrijk had een standenmaatschappij met drie standen: 
  1. de geestelijkheid 
  2. de adel
  3. de boeren en (door de opkomst van steden) de burgers. 
  • In 1302 kwam voor het eerst de Staten-Generaal bijeen voor alle drie standen. ​






Slide 4 - Tekstslide

4.3 Staatsvorming en centralisatie
Duitsland en Engeland
Rond 1000 was de Duitse koning machtiger dan de Franse. Van staatsvorming in Duitsland kwam weinig terecht, edelen en geestelijken behielden hun macht doordat:​

  • ​de koningen zich in Italië tot keizer lieten kronen en daar oorlogen uitvochten​
  • het koningschap niet erfelijk was, de koning was afhankelijk van keurvorsten: Duitse hoge edelen en bisschoppen die de koning kiezen




De aartsbisschoppen van Keulen, Mainz en Trier;
de paltsgraaf van Rijnland; de hertog van Saksen-Wittenberg;
de markgraaf van Brandenburg en de koning van Bohemen.
Zegel van Willem II, graaf van Holland.
In 1247 gekozen tot koning van het Duitse rijk.

Slide 5 - Tekstslide

4.3 Staatsvorming en centralisatie
Engeland
In 1066 veroverde de Normandische hertog, Willem de Veroveraar, Engeland. De leenheren hield hij goed onder controle, zijn sheriffs inden belasting en spraken recht op basis van wetten voor het hele land.​

  • In 1215 dwongen edelen de koning de Magna Carta te tekenen, die hem aan regels bond.​
  • Om toestemming te vragen voor belasting verhoging werd later het parlement gevormd.
  • oorspronkelijk: vergadering van de drie standen in Engeland
    nu: volksvertegenwoordiging




1066 slag bij Hastings afgebeeld op het geborduurde tapijt van Bayeux.

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Welke bepaling uit de Magna Carta zorgde ervoor dat de koning veel macht verloor?

Slide 8 - Open vraag

Leg uit waarom de Magna Carta ondanks de grote vernieuwingen niet voor veel vrijheid zorgde onder de burgers.

Slide 9 - Open vraag

4.3 Staatsvorming en centralisatie
De Nederlanden
In NL, BE en LUX lagen hertogdommen, graafschappen en bisdommen met bisschoppen als wereldlijke heersers. De meeste van die gewesten hoorden bij het Duitse rijk.
  • Omstreeks 1430 werd Filips de Goede (hertog van Bourgondië)  vorst van de meeste Nederlanden (Lage Landen):  
  • hij stelde een centraal bestuur en gerechtshof in​ en
  • Riep de eerste Staten-Generaal bijeen om belastingafspraken te maken​.
  • Door opvolgingsproblemen behoorden de Nederlanden sinds 1477 bij de Habsburgers.​ Zij gingen door met centralisatie (tijdvak 5) 




Slide 10 - Tekstslide

Lees de tekst 'Frankrijk'. Sleep daarna de kenmerken naar het bijbehorende vak. 
Juist
Onjuist
De Franse koning bevorderde de staatsvorming door een centrale rechtbank in te stellen die zaken uit heel Frankrijk behandelde
De Franse koning centraliseerde zijn bestuur door vanuit zijn hoofdstad regels en wetten op te leggen die golden voor heel Frankrijk.
De toenemende kwaliteit van rechters en ambtenaren versterkte de centralisatie en staatsvorming.
De Franse koning had in 1000 meer macht dan in 1500.
Door de oorlog met Engeland kreeg de Franse koning uiteindelijk minder macht.

Slide 11 - Sleepvraag

Lees de tekst 'Duitsland en Engeland. Sleep de kenmerken naar het bijbehorende vak. 
Juist
Onjuist
De centralisatie en staatsvorming vond in Duitsland plaats tussen 1000 en 1500.
De Duitse koningen hadden weinig macht doordat ze werden gekozen door zeven keurvorsten.
Vanaf de 11e eeuw gebruikten Engelse koningen het leenstelsel om hun macht te vergroten.
In de 13e eeuw werd de macht van de Engelse koningen vergroot door de Magna Carta.

Slide 12 - Sleepvraag

Lees de tekst 'De Nederlanden. Sleep de kenmerken naar het bijbehorende vak. 
Juist
Onjuist
Aan het eind van de 15e eeuw nam een Bourgondische vorst het bestuur van de Nederlanden over van een Habsburgse vorst.
Fillips de Goede begon in de Nederlanden met centralisatie door de instelling van een centraal bestuur met een centraal gerechtshof.
Omstreeks 1430 kwamen de meeste Nederlanden onder één vorst; Fillips de Goede, de hertog van Bourgondië.
Fillips de Goede riep de eerste Franse Staten-Generaal in Burgge bijeen om met alle gewesten samen afspraken over de belastingen te maken.

Slide 13 - Sleepvraag

Gebruik de afbeelding (4.11 in het boek) Leg uit dat de afbeelding past bij het kenmerkend aspect van deze paragraaf.

Slide 14 - Open vraag

Het feodale stelsel had als grootste nadeel voor de koning:
6.
A
De adel beschouwde het geleende land als hun eigen land en luisterden niet naar de koning
B
De adel vocht niet voor de koning, als deze hierom vroeg, maar alleen voor zichzelf.
C
De adel bestuurde het geleende land niet goed en liet dit verslonzen
D
De adel en de steden maakten zoveel ruzie dat de koning steeds meer moest optreden als scheidsrechter.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom was belasting voor de koning erg belangrijk om Centralisatie voor elkaar te krijgen.
7.

Slide 16 - Open vraag