Signaalwoorden

• duits
• Voortgezet speciaal onderwijs

Schrijf drie Duitse signaalwoorden op

also

damit

darum

auch

tatsächlich

sondern

Betekenissen van signaalwoorden

ook

maar

zodat

daarom

dus

inderdaad

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 3?

A aber

B denn

C oder

D und 

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 3?

A aber

B denn

C oder

D und 

Opsomming

Tegenstelling

Reden / oorzaak

Benadrukking

Bevestiging

Conclusie

außerdem - bovendien

dann - dann

zuerst - ten eerste

trotz - ondanks

weil - omdat

denn- want

vor allem - vooral / in het bijzonder

klar - natuurlijk

deshalb - daarom

Vertaal:
Was ist der Kern des 4. Absatzes?

Vertaal:
Was macht der 3. Absatz deutlich?

Vertaal
Was kann man aus dem letzten Absatz schließen?

Vertaal:
Was wird damit gemeint?

Uitleg taaltaak periode 2