1.1 T4 2021-2022

Staatsinrichting H1
Paragraaf 1 totaal
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Staatsinrichting H1
Paragraaf 1 totaal

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de afgelopen lessen?
Beantwoord de volgende vragen!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het parlement?
A
de eerste en tweede kamer samen
B
het kabinet
C
de overheid
D
alle ambtenaren in Nederland

Slide 3 - Quizvraag

Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer werd Nederland het Koninkrijk der Nederlanden?
A
1800
B
1820
C
1815
D
1825

Slide 5 - Quizvraag

Koning Willem I was onschendbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Thorbecke was een:
A
Communist
B
Socialist
C
Man van adel
D
Liberaal

Slide 7 - Quizvraag

Ministeriële verantwoordelijkheid =
A
De minister is verantwoordelijk voor zichzelf
B
De minister moet verantwoording afleggen aan de koning
C
De minister moet verantwoording afleggen aan het parlement
D
De minister moet verantwoording afleggen aan de minister-president

Slide 8 - Quizvraag

Nieuw in de grondwet van 1848 was:
A
Censuskiesrecht
B
Algemeen kiesrecht
C
De regering is de hoogste macht
D
Recht op onderwijs

Slide 9 - Quizvraag


De volgende dia's zijn een uitleg van hoofdstuk 1 in zijn geheel.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De grondwet van 1848
Deze grondwet is de basis voor onze huidige rechtsstaat en democratie 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De Nederlandse rechtsstaat
Vrouwe Justitia staat symbool voor de rechtspraak. De blinddoek is symbool voor onpartijdigheid.
De weegschaal voor het (af)wegen van bewijs.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Oefenvragen
Voorbeelden van Vragen die je zou kunnen krijgen bij het examen

Slide 29 - Tekstslide

In de grondwet staat dat de koning onschendbaar is. Welke zin hieronder gaat daarover?
A
De koning heeft het recht om wetten te maken
B
De koning kan alleen door de Tweede Kamer ontslagen worden
C
De koning maakt deel uit van het parlement
D
De koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid

Slide 30 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met klassieke grondrechten?
A
Rechten die al vanaf de tijd van de romeinen in de wet staan
B
Vrijheidsrechten die in de grondwet zijn vastgelegd
C
Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden
D
Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg

Slide 31 - Quizvraag

Nog vragen?

Slide 32 - Tekstslide

Herhaling kun je bekijken in de filmpjes 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video