Intercultureel Werken les 4

 Zeg goedemorgen in je  moedertaal tegen je medestudent.
Vraag daarna hoe het met elkaar gaat?



1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werk Intercultureel werkenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Zeg goedemorgen in je  moedertaal tegen je medestudent.
Vraag daarna hoe het met elkaar gaat?



Slide 1 - Tekstslide

foto  aan het begin van de les
Interculturele  communicatie
Why

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
De student kan  de effectieve communicatie voorwaarden gebruiken om te   communiceren met studenten/kinderen van verschillende achtergronden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Terugblik
Voorkennis
Uitleg
Opdrachten 
Evalueren
Portfolio opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week               Vandaag
Culturele diversiteit                                 Interculturele communicatie
Omgaan met verschillen                       Voorwaarden voor                                                                                                   effectieve communicatie 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is culturele diversiteit?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Diversiteit
  • Diversiteit betekent letterlijk verschillen
  • Culturele diversiteit betekent dat er verschillen bestaan binnen een samenleving

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat waren de aandachtspunten bij het omgaan met verschillende culturen?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten voor het omgaan met verschillen in de KDV:
1. wees bewust van je eigen normen en waarden 
2.begrip tonen
3.Verdiep je in de achtergrond en gewoontes van het kind.
4.Weest bewust dat cultuur verandert, dus vraag naar eigen cultuur 
5. Wees bewust van je vooroordelen en wees open, eerlijk en nieuwsgierig.
6.Pas je taalgebruik aan de belevingswereld van het kind.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cultuur?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kenmerken van cultuur?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke 5 verschillende culturen heb je in de wereld?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan we onder F en G cultuur?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Intercultureel communiceren
Communicatie tussen mensen met verschillende culturele achtergronden.  ( zonder kennis = ruis)

(Bedoeld: effectieve communicatie )

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
Als je geen rekening houdt met culturele achtergrond van iemand kan er ruis ontstaan, ruzie of conflict

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intercultureel communiceren
-Taal is een onderdeel van cultuur
- Elk cultuur  heeft zijn eigen manier van communiceren 
- Verschillen in taal en non-verbale taal 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

coderen : het omzetten  van gedrag, gevoelens gedachten in een boodschap in woorden

Decorderen : is interpereteren oftewel begrijpen
Effectieve communicatie
Om misverstanden te voorkomen 
Voorwaarden van effectieve communicatie 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd 5 min
Zoek op in het boek welke 4 voorwaarden belangrijk zijn voor effectief communicatie
Gebruik blz 271 en 272

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde 1 technische voorwaarden

  • Taalgebruik
  • Je eerste taal is de moedertaal
  • Leren van een andere taal ( verstaan/ talen op school)
  • Maak gebruik van hulpmiddelen 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke hulpmiddelen kan je gebruiken om elkaar te kunnen verstaan?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde 2
Interpretatieve voorwaarden        ( veronderstellingen)

  • veronderstelling is een gedachte/idee over mensen uit andere culturen, zonder oordeel.
  • Mensen kunnen ideeën over andere ontwikkelen
  • Veronderstellingen kunnen leiden tot ruis.
  • Dus vragen naar eigen cultuur.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde 3 
Cognitieve voorwaarden (kennis)

  • Het is handig dat je wat kennis heb over het gespreksonderwerp. 
  • Bij een gebrek aan kennis ontstaat er ook sneller ruis.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Voorwaarde 4 Affectieve voorwaarden 
( emotionele ladingen)


  • Woorden en gebaren kunnen verschillende betekenis hebben.( ja/ nee)
  • Je neemt in ontmoetingen je eigen normen en waarden mee. ( dialect)
  • Als pm is het belangrijk dat te weten dat je referentiekader kan verschillen.
  • Beleefdheidscodes ( omgaan afspraken)
  • Non- verbaal je emoties communiceren

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weetje nog?
Wat is intercultureel communicatie?
Wat zijn de voorwaarden voor effectieve communicatie?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in het kort
Verstaanbaar zijn
Jou eigen ideeën thuis laten
Kennis hebben over een onderwerp
Bewust zijn van  het referentiekade   van een ander

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke NL spreekwoorden en gezegde ken je?

Slide 27 - Woordweb

In de nl cultuur heb je  spreekwoorden, gezegdes die lastig zijn  voor iemand die anderstalig zijn. daarom moet je  de 4 voorwaarden van effectie communicatie gebruiken om deze uit te leggen.
Opdracht 1

Wat: Schrijf een gezegde van je eigen cultuur.
leg de gezegdes uit  aan je medestudent uit aan de hand van de effectieve voorwaarden. 
Vraag je medestudent wat hij/zij van jou feedback heeft begrepen. Rouleren
Hoe: In groepje van 4
Tijd: 10  minuten
Hulpmiddel: pen, papier, kaartjes
Klaar:  vraag de docent voor de volgende opdracht

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2


Wat:  zoek de betekenis van de gezegdes  en leg deze gezegdes aan je medestudenten net zoals je het een kind zou uitleggen.
Hoe:   groepjes van 3
Tijd:  10 minuten
Hulpmiddel: pen, papier en theorie


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evalueren
-Heb je in deze les iets geleerd wat je eerst nog niet wist? Zo ja,  wat heb je geleerd?
-Heb je het lesdoel behaald?
- Wat ging goed of minder goed in je groepswerk?
-Hoe goed beheers jij dit onderwerp op de schaal van 1 tot 10?
-Is er iets wat je de volgende keer anders zou doen?
- Als je voor het zeggen had wat zou je volgende keer in deze les willen?
-Wat vond je aan deze les het leukst?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Portfolio opdracht
Lees pagina 272 tot 274
maak opdrachten 15.05 
  15.07 15.08 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies