In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
- de vier groepen organismen opnoemen
- een plant determineren
-uitleggen wat een leefomgeving is
- voorbeelden geven van levende- en niet levende invloeden op organismen.
Slide 3 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze zullen leren in deze les.
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel groepen worden er gebruikt om organismen in te delen?
A
Vijf
B
Zes
C
Drie
D
Vier
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Indeling van organismen
Dieren, planten, schimmels en bacteriën zijn de vier groepen waarin organismen worden ingedeeld.
(organisme is alles wat leeft)
Slide 6 - Tekstslide
Gebruik afbeeldingen om de verschillende groepen organismen te laten zien en vraag de leerlingen om enkele kenmerken van elke groep te noemen.
Leefomgeving
Elke soort heeft een eigen leefomgeving, ook wel biotoop genoemd. Elk organisme leeft op een plek waar de omstandigheden om te overleven precies goed zijn.
Slide 7 - Tekstslide
Laat de leerlingen de verschillende biotopen zien waarin de verschillende groepen organismen leven. Geef enkele voorbeelden van organismen en hun biotoop.
Levende invloeden
Levende factoren in de omgeving van een organisme zijn bijv. roofvijanden, competitie, beschikbaarheid van voedsel en schuilplaatsen. Deze factoren kunnen ook een grote invloed hebben op de overleving van een organisme.
Slide 8 - Tekstslide
Geef enkele voorbeelden van biotische invloeden en hoe ze van invloed zijn op organismen. Bespreek hoe organismen zich kunnen aanpassen aan verschillende biotische omstandigheden.
Niet-levende invloeden
Niet-levende factoren in de omgeving van een organisme, zijn bijvoorbeeld temperatuur, licht, water en bodemsamenstelling. Deze factoren kunnen een grote invloed hebben op de overleving van een organisme.
Slide 9 - Tekstslide
Geef enkele voorbeelden van abiotische invloeden en hoe ze van invloed zijn op organismen. Bespreek hoe organismen zich kunnen aanpassen aan verschillende abiotische omstandigheden.
Aan het werk
Maken: opdr. 1 t/m 13 op blz. 107-112.
Klaar? Maak dan opdr. 14 t/m 17 op blz. 113-115.
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Determineren
Determineren is het op naam brengen van een organisme. Dit kan worden gedaan met behulp van een determinatietabel en door te kijken naar specifieke kenmerken van het organisme.
Over die kenmerken beantwoord je dan vragen in de determinatietabel. Zo kom je uiteindelijk bij de juiste naam uit.
Slide 11 - Tekstslide
Laat de leerlingen zien hoe ze een determinatietabel kunnen gebruiken om een plant op naam te brengen. Geef enkele voorbeelden van veelvoorkomende planten in de omgeving van de school.