8.4 t/m 8.6 gedrag

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vormen van sociaal gedrag
  • Voortplantingsgedrag
  • Territoriumgedrag
  • Imponeergedrag
  • Conflictgedrag
  • Rangorde
  • Rolpatronen
  • Groepsgedrag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Voortplantingsgedrag
Vaak probeert het mannetje indruk te maken op het vrouwtje

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Territoriumgedrag
Het territorium is het gebied waarin het dier leeft. 
Het territorium wordt verdedigd 
tegen soortgenoren
laten weten dat het je territorium is door middel van geluid
territorium verdedigen met geweld
territorium verdedigen met geweld
Territorium afbakenen door middel van geur.
Het jachtluipaard plast tegen voorwerpen.
De geur wordt herkent door andere jachtluipaarden
Het territorium afbakenen met geuren.
De kat heeft een geurklier achter de oren
Door ergens tegenaan te wrijven, komt de geur daaraan te zitten.
Andere katten herkennen de geur

Slide 15 - Tekstslide

Ruzie zonder vechten = imponeergedrag

Dreigen is het gedrag dat dieren vertonen als ze agressief en bang tegelijk zijn.

Bij dreigen bepaal je wie de sterkste is, zonder te vechten.

Dreigen kan leiden tot overspronggedrag.
Een dier vertoont dan gedrag dat op dat moment niet past.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Leven in groepen
Groepsdieren werken samen.

Samenwerken gaat volgens een taakverdeling:
"wie doet wat".  

Slide 20 - Tekstslide

Rangorde
Rangorde komt voor bij sociale organismen.
Dominant dier = de baas van die groep
Onderdanig dier = niet de baas in die groep

Er is een verdeling over alle dieren, waarbij er 1 het allerdominanst is, en 1 het aller onderdanigst

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat voor gedrag zie je?

Slide 23 - Tekstslide

Overspronggedrag
Niet logisch gedrag, dat een dier laat zien als hij twee soorten gedrag tegelijk wil laten zien.

Voorbeeld: een hond weet niet of hij moet vechten of vluchten. 
Daarom gaat hij gapen. 
Gapen is in dit geval overspronggedrag

Slide 24 - Tekstslide

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 25 - Quizvraag

De baas in de groep
Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.

Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent.

Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk. 

Bij hennen heet de rangorde: pikorde.

Dominant
Dominant
Onderdanig gedrag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Groepsgedrag
Gedrag dat typisch is voor binnen de groep
Zij vinden dit normaal
Niet alle andere groepen vinden dit normaal
Door groepsgedrag kan groepsdruk ontstaan:
De druk om iets te doen wat je eigenlijk niet wilt
(zoals bijvoorbeeld gaan roken of stelen)

Slide 29 - Tekstslide

Bij ... is sprake van het gedrag dat van soortgenoten wordt gekopieerd.
A
Inzicht
B
Overspronggedrag
C
Imiteren
D
Aangeboren

Slide 30 - Quizvraag

Een kat die wordt aangevallen,
zet zijn haren overeind.

Wat voor gedrag vertoont de kat?

A
Baltsgedrag.
B
Imponeergedrag.
C
Onderdanigheidsgedrag.
D
Overspronggedrag.

Slide 31 - Quizvraag

Mannetjeshonden plassen veel vaker
dan vrouwtjeshonden.
Bij welk type gedrag hoort dit gedrag
van de hond?
A
Imponeergedrag
B
Baltsgedrag
C
Overspronggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 32 - Quizvraag

Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan.

Hoe noemen we dit gedrag?

A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag

Slide 33 - Quizvraag

Wie is het meest dominant?
Kijk goed naar welk dier alle keren wint => die is het meest dominant
Kijk dan wie 1 keer verliest => die zit daar net onder
En zo verder
Het dier dat altijd verliest, is het meest onderdanig en komt dus achteraan

Slide 34 - Open vraag

Hoe heet een lijst met afkortingen en uitleg van gedrag zoals je hiernaast ziet?
A
ethogram
B
protocol

Slide 35 - Quizvraag