H5 Elektrische systemen 5.2

Een draad heeft een weerstand van 30 Ω en wordt aangesloten op een spanningsbron van 30 V. Hoe groot is de stroom?
A
1 A
B
60 A
C
900 A
D
0 A
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een draad heeft een weerstand van 30 Ω en wordt aangesloten op een spanningsbron van 30 V. Hoe groot is de stroom?
A
1 A
B
60 A
C
900 A
D
0 A

Slide 1 - Quizvraag

Een draad heeft een weerstand van 30 Ω en wordt aangesloten op een spanningsbron van 30 V. Hoe groot is de stroom?
A
1 A
B
60 A
C
900 A
D
0 A

Slide 2 - Quizvraag

De draad wordt nu door midden geknipt en opnieuw aangesloten op de spanningsbron. Wat gebeurt er met de stroomsterkte?
A
Die wordt 2x zo klein
B
Die blijft gelijk
C
Die wordt 2x zo groot
D
Die wordt 4x zo groot

Slide 3 - Quizvraag

De draad wordt nu door midden geknipt en opnieuw aangesloten op de spanningsbron. Wat gebeurt er met de stroomsterkte?
A
Die wordt 2x zo klein
B
Die blijft gelijk
C
Die wordt 2x zo groot
D
Die wordt 4x zo groot

Slide 4 - Quizvraag

De drie draden zijn van hetzelfde materiaal. A en B zijn even dik. A en C zijn even lang. Zet ze op volgorde van oplopende weerstand.
A
A-B-C
B
B-A-C
C
C-B-A
D
C-A-B

Slide 5 - Quizvraag

De drie draden zijn van hetzelfde materiaal. A en B zijn even dik. A en C zijn even lang. Zet ze op volgorde van oplopende weerstand.
A
A-B-C
B
B-A-C
C
C-B-A
D
C-A-B

Slide 6 - Quizvraag

Je knipt een elektriciteitsdraad halverwege doormidden en legt de twee helften naast elkaar en sluit ze zo aan op een spanningsbron. Wat gebeurt er met de geleidbaarheid?
A
Die wordt 2x zo klein
B
Die blijft gelijk
C
Die wordt 2x zo groot
D
Die wordt 4x zo groot

Slide 7 - Quizvraag

Je knipt een elektriciteitsdraad halverwege doormidden en legt de twee helften naast elkaar en sluit ze zo aan op een spanningsbron. Wat gebeurt er met de geleidbaarheid?
A
Die wordt 2x zo klein
B
Die blijft gelijk
C
Die wordt 2x zo groot
D
Die wordt 4x zo groot

Slide 8 - Quizvraag

Draad A heeft een 2x zo hoge soortelijke weerstand als draad B. Draad A heeft een 2x zo grote diameter als draad B. Wat is de verhouding tussen de lengtes als de weerstand gelijk is?
A
lA=lB
B
lA=2lB
C
lA=21lB
D
lA=4lB

Slide 9 - Quizvraag

Draad A heeft een 2x zo hoge soortelijke weerstand dan draad B. Draad A heeft een 2x zo grote diameter als draad B. Wat is de verhouding tussen de lengtes als de weerstand gelijk is?
A
lA=lB
B
lA=2lB
C
lA=21lB
D
lA=4lB

Slide 10 - Quizvraag

Huiswerk
Maken: 7 en 9
Bestuderen: 5.3

Slide 11 - Tekstslide