Blok 6 toets blz 18

opagave 1 en 2

Ik kan rekenen met de voorrangsregels.

50 + 25 - 15 = ..

45 : 9 x 6 = ..

10 + 5 x 5 = ..

1. 75
2. 35

40 - 30 : 5 = ..

1. 34
2. 2

3 x 4 + 20 = ..

18 - 6 : 3 = ....

(18 - 6) : 3 = ....

10 x 2 + 6 = ..

10 x (2 + 6) = ..

27 - 2 x 3 = ....

(27 - 2) x 3 = ....

opgave 3

Ik leer wat een verhouding is en ik kan breuken vereenvoudigen. Ik kan het zo klein mogelijk maken.

Schrijf de verhouding met zo klein mogelijke getallen op.

4 op de 16 = .. op de ..

Schrijf de verhouding met zo klein mogelijke getallen op.

48 op de 144 = .. op de ..

opgave 4

Ik kan rekenen met verhoudingen in verhoudingstabellen.

Welk getal komt bij het vraagteken?

Welk getal komt bij het vraagteken?

opgave 6/7/8

Ik kan inhoudsmaten omrekenen.
Ik kan gewichtsmaten omrekenen.

12 L = .... dl

1. 12
2. 120
3. 1200
4. 12 000

14 L = .... cl

1. 14
2. 140
3. 1400
4. 14 000

35 cl = .. ml

rekenen

Blok 6 - les 8

blz 36

Maak en probeer opdracht 8, 9, 10 en 11 zelf te maken.

Wel gewicht hoort erbij?

een mespuntje zout

1. kg
2. gram
3. mg

Wel gewicht hoort erbij?

een kruiwagen zand

1. kg
2. gram
3. mg

Wel gewicht hoort erbij?

een nietje

1. kg
2. gram
3. mg

1 kg = .. g

1 kg = .. hg

3 g = .. mg

12 cg = .. mg

rekenen

Blok 6 - les 8

blz 36

Maak en probeer opdracht 8, 9, 10 en 11 zelf te maken.