Klas 3 week 17 les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Lesdoelen (buts)

Je leert woorden die te maken hebben met gewoontes

en dagindeling

Luisteren - Opschrijven - Leren

Geluidsniveau: STIL

Wat ga je doen?

Ga via Naslag naar

Arrêt Chapitre 6

Phrases-clés G

Frans-Nederlands

* Luister naar de uitspraak

* Noteer de woorden/zinnen F-N in je schrift 

* Oefen in blokjes van 5

* Zet een * voor woorden/zinnen die je nog niet kent en herhaal deze

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les:

- Heb ik geleerd wat de woordvolgorde in de zin is 

- Heb ik gewerkt aan het doen/maken/leren van de weektaak

Qu'est-ce qu'on va faire?

Je gaat kijken naar een instructiefilmpje over de woordvolgorde in een Franse zin.

Daarna ga je dit toepassen

apps.noordhoff.nl

Bron H: Woordvolgorde 

1) De werkwoorden zo dicht mogelijk bij elkaar.

2) Er kan een ontkenning tussenkomen.

3) Bijwoorden zoals souvent, toujours, vraiment, bien, mal, beaucoup, déjà komen meestal meteen na de persoonsvorm.

4) Tijd en plaats komen vooraan of achteraan in de zin. Zet het ene ervoor, het andere erachter.

Quelle phrase est correcte?

1. Le bus va à dix heures venir.
2. Le bus va venir à dix heures.
3. Le bus ne va venir pas à dix heures.
4. Le bus ne va venir à dix heures.

Quelle phrase est correcte?

1. Demain je ne vais pas partir en France.
2. Demain je vais ne pas partir en France.
3. Je ne vais pas partir demain en France.
4. Je ne vais partir pas en France demain.

Zet de woorden in de goede volgorde:
Elle - à onze heures - train - va - le - prendre
(HET EERSTE WOORD STAAT AL GOED!)

Zet de woorden in de goede volgorde:
Ma - fruits - ne - de - tante - pas - mange.
(HET EERSTE WOORD STAAT AL GOED!)

Zet de woorden in de goede volgorde:
La semaine prochaine - à Paris - faire - tu - vas - basket - du

(HET EERSTE WOORD STAAT AL GOED!)

Kennen jullie deze nog : Ontkenningen

ne ... pas                                     = niet, geen 

ne ... jamais                              = nooit

ne ... plus                                   = niet meer

ne ... pas encore                    = nog niet

ne ... rien                                    = niets

Quelle phrase est correcte?
Ik heb geen geld.

1. Je ne ai pas d'argent.
2. Je n'ai pas d'argent.
3. Je n'ai jamais d'argent.
4. Je n'ai plus d'argent.

Quelle phrase est correcte?
Jij gaat nog niet naar Parijs.

1. Tu ne vas plus à Paris.
2. Tu ne vas plus de Paris.
3. Tu ne vas pas encore à Paris.
4. Tu vas ne pas encore à Paris.

Quelle phrase est correcte?
U bent niet meer onze docent.

1. Vous n'êtes pas encore notre prof.
2. Vous n'êtes jamais notre prof.
3. Vous n'êtes pas notre prof.
4. Vous n'êtes plus notre prof.

Qu'est-ce qu'on va faire?

Je gaat kijken naar een instructiefilmpje over de woordvolgorde in een Franse zin.

Daarna ga je dit toepassen in de opdrachten van de weektaak

apps.noordhoff.nl

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.