MYP3 III vrijdag 15 september

MYP3 III
vrijdag 15 september
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

MYP3 III
vrijdag 15 september

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Quiz
Verslag over Nederlands feest voorbereiden

Slide 2 - Tekstslide

Sinds vorige week heb ik Nederlands gesproken bij/met:

Slide 3 - Woordweb

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 4 - Quizvraag


A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Doen alsof je neus __
A
snuit
B
kriebelt
C
bloedt
D
niest

Slide 6 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Uit je duim __
A
komen
B
zuigen
C
kennen
D
meten

Slide 7 - Quizvraag


Hoe heet de sportdag voor kinderen?
A
koningsfeest
B
koningsspelen
C
koningsdag
D
feestdag

Slide 8 - Quizvraag

Wat vieren we op 5 mei?
A
dat we allemaal vrij zijn
B
dat we allemaal de vlag buiten hangen
C
dat we in Nederland vrij kunnen leven
D
dat we feest vieren

Slide 9 - Quizvraag

Ik ...... hem een bezoek om hem te ...........
Hij geeft een ............. feest aan het ...... van de middag.
2
A
breng - feliciteren - fantastisch - dag
B
breng - feliciteren - fantastisch - eind
C
breng - felicieteren - fantastisch - dag
D
breng - feliciteren - fantastische - eind

Slide 10 - Quizvraag


Welk feest wordt op de kortste
dag van het jaar gevierd?
A
Sinterklaasfeest
B
Chanoekafeest
C
Midwinterfeest
D
Kerstfeest

Slide 11 - Quizvraag


Wat vierden de Germanen
met het Joel(Yule)feest?
A
de overwinning
B
de opbrengst van de oogst
C
de Zonnewende
D
de verjaardag van Wodan

Slide 12 - Quizvraag

De ster wees de drie koningen de weg naar ....?
A
Het kerstfeest
B
Een slaapplaats
C
Een feest
D
De geboorteplaats van Jezus

Slide 13 - Quizvraag

                                    zijn.                           hebben.                         werken. 
                                 t.t.      v.t.                    t.t.           v.t.                   t.t.           v.t.
ik
jij
hij/zij/het
wij/jullie/zij

Slide 14 - Tekstslide

Nederlandse feesten
Welke zijn er?

Slide 15 - Tekstslide

Nederlandse feesten

Slide 16 - Woordweb

Verslag over Nederlands feest
Zelfde groepjes als bij mevrouw Jurgens
Elk groepje behandelt ander feest
Kijk in Managebac voor voorwaarden 

Slide 17 - Tekstslide