Diploma
1 / 18
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze aap heeft het meest beroemde selfie van de wereld gemaakt, is deze aap een:
A
Teenganger
B
Hoefganger
C
Bosganger
D
Zoolganger
Slide 2 - Quizvraag
Welk portret is geschilderd door Vincent van Gogh
A
B
C
D
Slide 3 - Quizvraag
Piet verdient € 15 per week. Hoeveel verdient hij per maand ?
A
€ 65,-
B
€ 70,-
C
€ 62,-
D
€ 60,-
Slide 4 - Quizvraag
Je bent zowel zakelijk als privé aansprakelijk bij een .....
A
Eenmanszaak en VOF
B
BV en een VOF
C
Een VOF en NV
D
Maatschap en een BV
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer de vraag naar arbeidskrachten groter is dan het aanbod dan je spreek je van een...
A
Ruime arbeidsmarkt
B
Krappe arbeidsmarkt
C
Ongelijke arbeidsmarkt
D
Niets van genoemde
Slide 6 - Quizvraag
Welk antwoord moet er bij de vraagtekens staan?
A
22
B
21
C
35
D
30
Slide 7 - Quizvraag
Als het heel hard regent, welke dieren komen volgens Engelsen dan naar beneden?
A
Konijnen en cavia's
B
Honden en Katten
C
Varkens en Koeien
D
Vogels en vliegen
Slide 8 - Quizvraag
Hoe laat is het als een Engelsman zegt dat het 'noon' is?
A
Twaalf uur 's middags
B
Drie uur 's middags
C
Negen uur 's avonds
D
Twaalf uur ’s nachts
Slide 9 - Quizvraag
Waarom is de Engelse zin 'The quick brown fox jumps over the lazy dog' zo bijzonder?
A
Het is de eerste zin die in het Oud-Engels ooit op papier werd gezet.
B
Het is de enige zin die je ook achterstevoren kunt uitspreken.
C
Het is een zin waar álle letters van het alfabet in voorkomen
D
Beroemde zin uit een Engels sprookje.
Slide 10 - Quizvraag
Het geslachtsdeel van een kip heet een CLOACA. Maar hoe heet nu het geslachtsdeel van een Haan?
A
Cloacee
B
Roede
C
Penis
D
Cloaca
Slide 11 - Quizvraag
Was bedeutet das Wort?
das Fischweib
das Fischweib
A
De visstick
B
Het viswijf
C
De Zeemeermin
D
De visgraat
Slide 12 - Quizvraag
Was bedeutet das Wort?
der Jammerlappen
der Jammerlappen
A
De aansteller
B
De pannenlap
C
De zeemlap
D
De zeurkous
Slide 13 - Quizvraag
Wat bedeutet das Wort?
der Glücksklee
der Glücksklee
A
Groene thee
B
Het klavertje vier
C
Het gelukshormoon
D
De rivierklei
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel zetels hebben de 1e en de 2e kamer?
A
1e: 150, 2e: 75
B
1e: 75, 2e: 150
C
1e: 150, 2e: 150
D
1e: 75, 2e: 75
Slide 15 - Quizvraag
Welke feesten horen bij de Nederlandse Dominante samenleving?
A
Sinterklaas en Koningsdag
B
Suikerfeest en Sinterklaas
C
Suikerfeest en Ramadan
D
Kerst en Ramadan
Slide 16 - Quizvraag
Uit hoeveel boeken bestaat de Bijbel?
A
2
B
56
C
66
D
30
