3h C9 Woordenschat: spreekwoorden en uitdrukkingen 2
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Startopdracht
Toets nakijken & verbeteren
🔁 1. Wissel je blaadje met je buurman of buurvrouw.
Jij kijkt zijn/haar toets na – zij/hij die van jou.
🖊️ 2. Zet een ✔ bij een goed antwoord en een ✘ bij een fout antwoord.
🔄 3. Geef het blaadje terug aan je klasgenoot. Bekijk welke fouten je had, en noteer zelf het goede antwoord achter de fout. Zo leer je ervan!
🏆 4. Bonuspunten verdienen voor de toets van morgen:
0 fouten: + 0,5 punt op de toets
1 fout: + 0,25 punt op de toets
2 fouten of meer: geen bonus, maar je weet nu wél waar je op moet letten 😉
Bekijk de oefentoets van gisteren.
timer
8:00
Slide 2 - Tekstslide
Tekst
Aan de slag
Bonuspunten verdienen voor de toets van morgen:
0 fouten: + 0,5 punt op de toets
1 fout: + 0,25 punt op de toets
2 fouten of meer: geen bonus, maar je weet nu wél waar je op moet letten 😉
Luister naar de juiste antwoorden en zet een ✔ bij een goed antwoord en een ✘ bij een fout antwoord.
A.
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag
1. Startopdracht
2. Oefentoets nakijken
3. Uitdrukkingen oefenen
4. Vragen stellen en afronden.
Lesdoel: Je kent aan het einde van de les de woorden en uitdrukkingen van paragraaf 1 t/m 4. .
Slide 4 - Tekstslide
Oefenen
met spreekwoorden en uitdrukkingen
Slide 5 - Tekstslide
acte de présence geven
A
tot een afsluiting komen
B
ervoor zorgen dat iets goed verloopt
C
aanwezig zijn
D
welwillend, goedgezind zijn
Slide 6 - Quizvraag
het been stijf houden
A
niet toegeven
B
niet behoorlijk of fatsoenlijk zijn
C
boos worden, ergens fel tegen protesteren
D
tot een afsluiting komen
Slide 7 - Quizvraag
een ver-van-hun-bed-show
A
te veel karakterverschillen hebben om te kunnen samenwerken
B
ruzie of problemen met iemand krijgen
C
een doel hebben dat voor anderen geheim is
D
iets wat ver afligt van hun belevingswereld
Slide 8 - Quizvraag
op je achterste benen staan
A
iemand vreselijk treiteren of irriteren
B
een pijnlijke opmerking maken over iets wat gevoelig ligt
C
boos worden; ergens fel tegen protesteren
D
niet toegeven
Slide 9 - Quizvraag
zich buigen over
een schot voor de boeg
op de agenda staan
ergens een eind aan breien
tot een afsluiting komen
een waarschuwing; ook: een poging om iets te bereiken
het onderzoeken, bestuderen
(nog) aandacht krijgen
een doel hebben dat voor anderen verborgen is
Slide 10 - Sleepvraag
in zaken of gezondheid verzwakken
A
boerenverstand hebben
B
achteruitboeren
C
goed boeren
D
de boer op gaan
Slide 11 - Quizvraag
een graantje meepikken
A
meeprofiteren; zijn voordeel doen als daartoe gelegenheid is
B
succesvol zijn, vooral financieel
C
(financieel) meehelpen
D
financieel alles goed in orde hebben
Slide 12 - Quizvraag
parels voor de zwijnen gooien
A
gaan voor een voordeel op de korte termijn in plaats van voor winst op de lange termijn
B
geen beroep doen op hulp van anderen
C
een taak verkeerd aanpakken
D
goede raad geven aan mensen die daar niets van horen willen
Slide 13 - Quizvraag
Welke uitdrukking past het best bij de zin? De verzuimcoördinator probeert steeds een afspraak met de spijbelaar te maken, maar iedere keer zegt hij dat hij geen tijd heeft.
A
bakzeil halen
B
het anker lichten
C
de boot afhouden
D
het schip ingaan
Slide 14 - Quizvraag
Dat heeft hem geen windeieren gelegd
A
een financiële strop hebben
B
Daarmee heeft hij veel voordeel behaald.
C
van mening veranderen
D
bereikbaar zijn voor
Slide 15 - Quizvraag
een noodzakelijk kwaad
A
weggaan
B
afwijzend/terughoudend op iets reageren
C
iets wat fysiek of psychisch onaangenaam is, maar niet gemist kan worden
D
iets heel anders gaan doen
Slide 16 - Quizvraag
Welke uitdrukking hoort bij: "iemand helpen"?
A
alles op één kaart zetten
B
iemand in de kaart spelen
C
zijn kaarten op iets zetten
D
open kaart spelen
Slide 17 - Quizvraag
Het eerste gewin is kattengespin
A
Wie doorzet, bereikt zijn doel.
B
tot bloeiende ontwikkeling komen
C
Je kunt beter zelf het initiatief nemen dan afwachten wat er gebeurt.
D
Wat je in het begin wint, kun je later gemakkelijk verliezen.
Slide 18 - Quizvraag
met een kanon op een mug schieten
A
overdreven zware maatregelen nemen
B
een groot risico nemen
C
Als je een ander beledigt, kun je erop rekenen dat je zelf ook beledigd wordt.
D
ergens voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden