Onregelmatige werkwoorden les 4

Onregelmatige werkwoorden les 4
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Onregelmatige werkwoorden les 4

Slide 1 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
  • In les 2 hebben we 10 onregelmatige werkwoorden geleerd.
  • Vandaag leren we van deze werkwoorden het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord.
  • Bijvoorbeeld: slapen - sliepen - geslapen
  • In een zin: We hebben lekker geslapen.

Slide 2 - Tekstslide

Je leert in deze les:
beginnen
begonnen
zijn begonnen
begrijpen
begrepen
hebben begrepen
drinken
dronken
hebben gedronken
eten
aten
hebben gegeten
kijken
keken
hebben gekeken

Slide 3 - Tekstslide

begrijpen
beginnen
drinken
eten
kijken
begrepen
gekeken
begonnen
gedronken
gegeten

Slide 4 - Sleepvraag

begrijpen (vd)
Ik heb er niks van ____________!
A
gegrepen
B
begrepen
C
gegrijpen
D
begreept

Slide 5 - Quizvraag

beginnen (vd)
De film is om 20.00 uur __________.
A
gebegonnen
B
gegind
C
begind
D
begonnen

Slide 6 - Quizvraag

drinken (vd)
Toen het warm was, hebben we water__________.
A
gedronkt
B
gedronkd
C
gedrinken
D
gedronken

Slide 7 - Quizvraag

eten (vd)
De familie heeft gisteren samen __________.
A
geat
B
geeet
C
gegaten
D
gegeten

Slide 8 - Quizvraag

kijken (vd)
Ik heb samen met mijn zus tv _________.
A
gekeekt
B
gekijkt
C
gekeken
D
gekijken

Slide 9 - Quizvraag

Je leert in deze les:
slapen
sliepen
hebben geslapen
vragen
vroegen
hebben gevraagd
kopen
kochten
hebben gekocht
moeten
moesten
x
roepen
riepen
hebben geroepen

Slide 10 - Tekstslide

kopen
moeten
roepen
slapen
vragen
gevraagd
x
geslapen
gekocht
geroepen

Slide 11 - Sleepvraag

kopen (vd)
Wij hebben broeken ___________.
A
gekochd
B
gekocht
C
gekoept
D
gekoopt

Slide 12 - Quizvraag

roepen (vd)
De kinderen hebben de juf _________.
A
geroepen
B
geriepen
C
geroept
D
geriept

Slide 13 - Quizvraag

slapen (vd)
Hij heeft heerlijk _____________.
A
gesliepen
B
geslapen
C
gesliept
D
geslaapd

Slide 14 - Quizvraag

vragen (vd)
Geef eens antwoord!
Ik heb je wat _________.

A
gevragen
B
gevraagd
C
gevroegen
D
gevroegd

Slide 15 - Quizvraag

Hulpwerkwoorden
  • We gebruiken de hulpwerkwoorden zijn en hebben
  • In deze les gebruiken we voor 1 werkwoord het hulpwerkwoord zijn:  beginnen
  • Bij de andere werkwoorden die we vandaag oefenen, gebruiken we het hulpwerkwoord hebben.

Slide 16 - Tekstslide

Het hulpwerkwoord zijn
  • De les begint om 9.15 uur.
  • De les begon om 9.15 uur.
  • De les is om 9.15 uur begonnen. 

Slide 17 - Tekstslide

Vul de goede vorm van het goede hulpwerkwoord in

Slide 18 - Tekstslide

Het kind _______ hard geroepen.

Slide 19 - Open vraag

Oma ________ een kopje thee gedronken.

Slide 20 - Open vraag

Hij _______ het aan de docent gevraagd.

Slide 21 - Open vraag

We ________ televisie gekeken.

Slide 22 - Open vraag

Kom binnen, we ________al begonnen.

Slide 23 - Open vraag

Nu jij!

Slide 24 - Tekstslide

eten (vd)
We hebben heel gezellig ___________

Slide 25 - Open vraag

kopen (vd)
Ik heb heel veel eten ____________.

Slide 26 - Open vraag

slapen (vd)
De meisjes hebben heerlijk __________.

Slide 27 - Open vraag

begrijpen (vd)
Hebben jullie de les goed _________?

Slide 28 - Open vraag

vragen (vd)
De buurvrouw heeft me om hulp ___________.

Slide 29 - Open vraag

de les was
A
makkelijk
B
soms makkelijk, soms moeilijk
C
moeilijk

Slide 30 - Quizvraag

Werkblad

Slide 31 - Tekstslide

Werkblad

Slide 32 - Tekstslide

Werkblad

Slide 33 - Tekstslide