2.2 - Berekenen: spanningsbronnen.

                       Lesdoelen:
- Van cellen (serie en parallel geschakeld) de spanning berekenen.

- Onderscheiden weten tussen serie- en parallelschakelingen

- Verschil uitleggen tussen 'dikke' en 'dunne' cellen en/of batterijen.

- De functie van adapters uitleggen.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

                       Lesdoelen:
- Van cellen (serie en parallel geschakeld) de spanning berekenen.

- Onderscheiden weten tussen serie- en parallelschakelingen

- Verschil uitleggen tussen 'dikke' en 'dunne' cellen en/of batterijen.

- De functie van adapters uitleggen.

Slide 1 - Tekstslide

Spanning groter maken
Als je een hogere spanning nodig hebt, moet je cellen in serieschakelen >  (+) van één koppelrm aan (-) van ander.

3 x 1,5 V  levert 4,5 V

Vraag:
Een batterij van 9 V bestaat uit ....  x 1,5V cellen.

Slide 2 - Tekstslide

Berekening:
Gegeven:
De accu van een laptop levert 14,4 V.
Gevraagd:
  1. Hoe moeten de cellen in de batterij worden geschakeld?
  2. Hoeveel cellen van 3,6 V zijn nodig?
Oplossing:

Slide 3 - Tekstslide

Serie schakeling





- Netto spanning 3 V
- Voordeel: Hogere spanning
Parallel schakeling





- Netto spanning 1,5 V
- Voordeel: Levert meer stroom
EXTRA UITLEG

Slide 4 - Tekstslide

Dikke en dunne batterijen
Niet oplaadbare cellen zijn 1,5 V maar
hebben verschillende formaten.

Een dikke cel bevat meer chemische
stoffen en gaat daardoor lange mee.
Een dikke cel heeft meer oppervlakte
en kan daardoor een grotere stroom leveren.


Slide 5 - Tekstslide

Capaciteit:
  • is de hoeveelheid opgeslagen elektrische energie.
  • Wordt opgegeven in A x h dus Ah  (Ampère x hour) of mAh.
       100 Ah betekent: in 1 uur -  100 A of in 100 uur - 1 A
  • 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
       1 000 mAh bij dezelfde stroom.

Slide 6 - Tekstslide

Extra uitleg:

Slide 7 - Tekstslide

Adapter:
  • zet de netspanning van 230 V om naar een lagere spanning.
  • én zet vaak ook wisselspanning om in gelijkspanning.

Slide 8 - Tekstslide

Q - Wat brandt feller?
A
12 V 1A
B
12V 2A
C
even fel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de spanning?
A
0V
B
12V
C
48V

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de spanning?
A
0V
B
6V
C
12V
D
24V

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor voordeel heeft een dikke batterij?
A
Het gaat langer mee
B
Het levert een hogere spanning
C
Het levert meer stroom
D
Het past in de nodige apparaten

Slide 13 - Quizvraag

Welke gaat langer mee
A
0,1mA
B
0,09 mA

Slide 14 - Quizvraag

Batterijen die in serie geschakeld zijn, leveren samen een hogere spanning dan losse batterijen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Een windmolen bevat een grote dynamo.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Oplaadbare batterijen gaan sneller leeg dan normale batterijen.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een adapter zet gelijkspanning om in wisselspanning.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een batterij met een hogere capaciteit gaat langer mee.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Een batterij met een hogere capaciteit levert een hogere spanning.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Maak opgaven 30 t/m 36 (blz. 72)
ALS JE KLAAR BENT: doe dan ook opgaven 28 en 29
timer
20:00
REGELS:
  • Schrijven in je schrift (ieder in zijn eigen schrift)


  • Hulp: je boek, de docent en elkaar
  • Jullie mogen de vragen ook als een groepje maken

  • Over 20 minuten bespreken we de opgaven
Maak je tekeningen in 33 en 34 in potlood en met liniaal!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Les afsluiting:
  • De spanning van batterijen die in serie geschakeld zijn tel je bij elkaar op om de totale spanning te krijgen.
  • Als batterijen in parallel geschakeld zijn, blijft de spanning hetzelfde, maar de capaciteit neemt toe.
  • Grotere batterijen hebben een grotere capaciteit.

Slide 33 - Tekstslide