NN6 HV2 - H5: Samengestelde zinnen

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les:
  • Ik kan een onderscheid maken tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
  • Ik kan hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik
  • Uitleg + oefenen H5
  • Zelf aan de slag!

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Dinsdag 29 november:
Zinsdelen H5: opdr. 1 t/m 4
Zinsdelen H6: opdr. 1 t/m 5






Slide 4 - Tekstslide

Zoek de persoonsvormen in onderstaande zinnen. 


1. Piet zit met een colaatje in de tuin.

2. Mijn moeder doet boodschappen, daarna gaat ze naar de               kapper.

3. Waarom moeten wij altijd ons huiswerk maken?


Slide 5 - Tekstslide

Zoek de persoonsvormen in onderstaande zinnen. 


1. Peter zit met een colaatje in de tuin.

2. Mijn moeder doet boodschappen, daarna gaat ze naar de               kapper.

3. Waarom moeten wij altijd ons huiswerk maken?

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm

VB: Evelien werkt bij de bakker. 


Samengestelde zin: zin met meer dan 1 persoonsvorm

VB: Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes. 

Slide 7 - Tekstslide

Grote gezinnen worden zeldzaam, maar er bestaan nog altijd gezinnen met 6 kinderen
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 8 - Quizvraag

Zes studerende kinderen kunnen een behoorlijke kostenpost vormen voor hun ouders
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quizvraag

Toen het mooi weer werd, kochten we ligstoelen bij het tuincentrum.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quizvraag

In een samengestelde zin staan altijd 2 persoonsvormen
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

In een enkelvoudige zin staat maar 1 persoonsvorm
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Hoofd- en bijzinnen
Als een zin twee persoonsvormen heeft, is het een samengestelde zin. Deze samengestelde zin bestaat uit hoofdzinnen of hoofd- en bijzinnen.

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdzin

De hoofdzin kun je op de volgende manier herkennen:


  • Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar; er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen. 
  • De persoonsvorm staat voorin de zin; het is het eerste of tweede zinsdeel.

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdzin + hoofdzin
Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes.

  • Je ziet:
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar: Evelien werkt + zij bakt.
  • Er kan niks tussen:
Evelien graag werkt bij de bakker, want zij graag bakt koekjes.




Slide 15 - Tekstslide

Bijzin

De bijzin kun je op de volgende manier herkennen:


  • Het onderwerp en de persoonsvorm staan niet naast elkaar. Je kunt er andere zinsdelen tussen zetten. 
  • De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 16 - Tekstslide

Bijzin + hoofdzin
Omdat Evelien graag koekjes bakt, werkt zij bij de bakker.

  • In de bijzin kan iets tussen de PV en het onderwerp, zie je?
  • Ook staat de PV achteraan in de bijzin.

Slide 17 - Tekstslide

Samengevat
Hoofdzin:
Pv en ow naast elkaar
Pv staat vooraan

Bijzin:
Pv en ow niet naast elkaar
Pv staat achteraan.

Slide 18 - Tekstslide

Samengestelde zinnen:
Twee of meer hoofdzinnen:
  • Hoofdzin + hoofdzin

Hoofdzin + meerdere bijzinnen:
  • Hoofdzin + bijzin + bijzin (kan ook andere volgorde zijn).

Meerdere hoofdzinnen + meerdere bijzinnen
  • Hoofdzin + hoofdzin + bijzin (kan ook andere volgorde zijn).

Slide 19 - Tekstslide

Je bepaalt dit door
Te kijken of:

  • Er iets of niets tussen de pv of het onderwerp past.
  • De pv voor of achteraan in de zin staat. 

Slide 20 - Tekstslide

Oefenopdrachten

Slide 21 - Tekstslide

Skatend op het schoolplein kwam Henry ten val.
A
1x HZ
B
2x HZ
C
BZ + HZ
D
HZ + BZ

Slide 22 - Quizvraag

Wat heb je hier?

Hij mag altijd eerst, tenzij hij voetbaltraining heeft.

A
HZ + BZ
B
BZ + HZ

Slide 23 - Quizvraag

Wat heb je hier?

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

A
HZ + BZ
B
BZ + HZ
C
HZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 24 - Quizvraag

Toen ze genoeg getraind had, liep ze de marathon.
Wat is de bijzin?
A
Toen ze genoeg getraind had.
B
liep ze de marathon

Slide 25 - Quizvraag

Ze vond dat ze een goede tijd had neergezet.
Wat is de bijzin?
A
Ze vond
B
Ze vond dat
C
dat ze een goede tijd had neergezet.

Slide 26 - Quizvraag

Lees de volgende zin. Het gedeelte tussen haakjes is een:

Als je dat nog een keer zegt, ( word ik boos ).
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 27 - Quizvraag

Enkelvoudig
Hoofdzin
Bijzin
Ik heb zin om koekjes te bakken
Ik ga naar ballet
want dat vind ik leuk
Ik doe de afwas
omdat ik het moet doen
Omdat ze 15 jaar getrouwd zijn
geven papa en mama een groot feest.
Ik heb zin in de pauze, dan kan ik lekker buitenspelen.

Slide 28 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maak H5 Gram. Zinsdelen: opdr. 1 t/m 4.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.
Werk uit het boek!

Klaar? 
Vat de theorie samen (H2, H3, H5) of lees in je leesboek.
timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een HZ en BZ?

Slide 31 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 32 - Open vraag

Huiswerk
Dinsdag 29 november:
Zinsdelen H5: opdr. 1 t/m 4
Zinsdelen H6: opdr. 1 t/m 5






Slide 33 - Tekstslide