Offerte, directe en indirecte kosten

Lesweek 3
  • Offerte, directe en indirecte kosten
  • afgelopen lessen: kennisgemaakt basisprincipes Bedrijfskunde
  • Laatste lesweken: kostencalculaties Technische Bedrijfskunde
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lesweek 3
  • Offerte, directe en indirecte kosten
  • afgelopen lessen: kennisgemaakt basisprincipes Bedrijfskunde
  • Laatste lesweken: kostencalculaties Technische Bedrijfskunde

Slide 1 - Tekstslide

Offerte, directe en indirecte kosten
  • 4.1: Van aanvraag tot offerte
  • 4.2: Opbouw van de verkoopprijs
  • 4.3: Manuurtarief 
  • 4.4: Machine- uurtarief 
  • 4.5: Directe en indirecte kosten
  • 4.6: kostenplaatsen en kostenverdeelstaat

Slide 2 - Tekstslide

Van aanvraag naar offerte 
  1. Aanvraag
  2. Tekenkamer
  3. Werkvoorbereiding
  4. Productieplanning
  5. Calculatie
  6. Verkoop
  7. Offerte 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een offerte?
A
De aankoop van een product
B
Een aanbieding om goederen/ diensten tegen bepaalde voorwaarden te kunnen kopen
C
De rekening
D
Een order

Slide 4 - Quizvraag

In de kern van de offerte
A
Bedank je voor de getoonde belangstelling
B
Beëindig je de offerte altijd positief
C
Benoem je nooit de leveringsvoorwaarden
D
Omschrijf je welke goederen er tegen welke voorwaarden geleverd worden

Slide 5 - Quizvraag

Een prijsopgave is een ander woord voor offerte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Welke 5 tips zijn besproken?

Slide 8 - Open vraag

Offerte, directe en indirecte kosten
  • 4.1: Van aanvraag tot offerte
  • 4.2: Opbouw van de verkoopprijs
  • 4.3: Manuurtarief 
  • 4.4: Machine- uurtarief 
  • 4.5: Directe en indirecte kosten
  • 4.6: kostenplaatsen en kostenverdeelstaat

Slide 9 - Tekstslide

Welke werkzaamheden vinden plaats in de tekenkamer?

Slide 10 - Open vraag

Werkvoorbereiding

Slide 11 - Woordweb

Productieplanning: de planner bepaalt de levertijd door vast te stellen wanneer en door wie de noodzakelijke bewerkingen worden uitgevoerd. Hiervoor moet hij de volgende dingen weten
A
de calculatie
B
de wijze waarop het product gemaakt wordt
C
de marketing van het product
D
de gegevens over de tijdsduur van de vereiste werkzaamheden

Slide 12 - Quizvraag

De calculatie stelt de kosten vast. Benoem de kosten die te maken hebben met het uitvoeren van een order

Slide 13 - Open vraag

Wat is een fabricage kostprijs
A
de kosten van een fabriek
B
de som van de kosten voor een order
C
inkoopprijs producten
D
met de fabricage kostprijs bepaal je de verkoopprijs

Slide 14 - Quizvraag

Offerte
  • Op grond van de aangeleverde gegevens stelt de afdeling Verkoop een offerte op.
  • De offerte is een voorstel tot levering van het gewenste product
  • Een offerte heeft veelal de vorm van een brief

Slide 15 - Tekstslide

Benoem de belangrijkste gegevens in een offerte

Slide 16 - Open vraag

Wat is een offerte?

Slide 17 - Woordweb

Zoek een voorbeeld van een offerte

Slide 18 - Open vraag

Wat gebeurt er nadat je een offerte hebt opgestuurd
A
deze kan afgewezen worden
B
leveringscontract opgesteld bij akkoord
C
meteen het product maken
D
bedrijf verplichten tot betaling

Slide 19 - Quizvraag

Na ondertekening van het leveringscontract:
A
is het bedrijf verplicht te leveren
B
de klant is verplicht om de product af te nemen
C
er zijn geen verplichtingen
D
er moet nog een overeenkomst getekend worden

Slide 20 - Quizvraag

Opbouw van de verkoopprijs?

Slide 21 - Woordweb

Opbouw van de verkoopprijs
  • fabricagekosten
  • verkoopkosten
  • distributiekosten 

Slide 22 - Tekstslide

Fabricagekosten

Slide 23 - Woordweb

Verkoopkosten

Slide 24 - Woordweb

Distributiekosten

Slide 25 - Woordweb