wk 15 2021 2022 2N

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Huiswerk bespreken

• blz. 74 opdracht 7
• blz. 76 opdracht 9

• Je hebt als huiswerk aantekeningen moeten maken bij het instructiefilmpje over het betrekkelijk voornaamwoord. Pak je aantekeningen erbij en kom in LessonUp. 

Wat weet je over het betr. vnw te vertellen?

Betrekkelijk voornaamwoord (betr.vnw)

• Verwijst terug naar iets wat eerder in de zin is genoemd. Waar het naar verwijst, noem je met een moeilijk woord het antecedent. 
• Er zijn 4 betr.vnw die jij goed moet leren: die, dat, wat, wie. 
• Als je naar personen verwijst, pak je altijd 'wie'
• Verwijs je naar meerdere woorden, een stukje zin of een hele zin, dan gebruik je 'wat'. 

1. De boom die omgevallen is, rot weg.
2.  De burgemeester gaf een prijs aan het voetbalelftal dat kampioen was geworden. 
3. De meester aan wie ik iets vroeg, zie ik niet meer. 
4. Ik had het proefwerk goed geleerd, wat een verstandige beslissing was. 

Groepsopdracht

1:Tekstbegrip: blz. 143 bestuderen (zins- en alineaverbanden). Opdracht 6 vraag 1 en 2 maken. Blz. 144 opdracht 7 vraag 7 + 9 maken. 

2: Drive - grammatica - blok 1 t/m 3 - oefening aanw.vnw + vr.vw + betr.vnw + bez.vnw maken + eventueel al nakijken (anders huiswerk)

3: Lezen in leesboek. 

4: Telwoord: blz. 173 in boek doornemen. Maken opdr 9 blz. 173

5:  Hersenkrakers (antwoorden LessonUp wk 15 dia 6)

raadsels.nu

Huiswerk volgende les:

Tekstbegrip: blz. 143 opdracht 6 vraag 1 en 2 maken. Blz. 144 opdracht 7 vraag 7 + 9 maken.

Grammatica 

• (drive)- blok 1 t/m 3 - oefening aanw.vnw + vr.vw + betr.vnw + bez.vnw maken + nakijken (volgende les vragen over stellen)
• (methode) blz. 173 in boek doornemen. Maken opdr 9 blz. 173

Lezen

• Je hebt 3 zins- en alineaverbanden geleerd (uitspraak-opsomming / uitspraak-tegenstelling / uitspraak-voorbeeld)
• Je weet deze verbanden te herkennen aan de signaalwoorden.

Grammatica

• Je hebt in deze les geoefend met de woordsoorten tot nu toe.
• Je weet wat een betr.vnw is en kunt die aanwijzen in een zin.
• Je weet wat een telwoord is en kunt deze aanwijzen in een zin.

Groepjes 2N