2.10 Herhaling

weet je het nog?
• som
• verschil
• product
• quotient
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

weet je het nog?
• som
• verschil
• product
• quotient

Slide 1 - Tekstslide

nu jij
Bereken het product van 9 en 3.
Bereken het verschil van 12 en 6.
Bereken de som van 22 en 11.
Bereken het quotiënt van 24 en 8.

Slide 2 - Tekstslide

verhaalsom
• lees eerst de opdracht
• welke getallen staan er in het verhaal?
• om welke bewerking gaat het? (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen)
• reken uit
• controleer je antwoord!!!

Slide 3 - Tekstslide

reken uit
Fabiënne geeft bijles wiskunde voor 15 euro per uur. Per week geeft ze 3 uur bijles. Dit doet zij 40 weken per jaar.
Bereken hoeveel euro Fabiënne per jaar verdient met het geven van bijles.

Slide 4 - Tekstslide

en nog een
Tamar geeft snowboardles voor 20 euro per uur. Elke week geeft ze even vaak snowboardles. Na 12 weken heeft ze 720 euro verdiend.
Bereken hoeveel keer Tamar per week snowboardles gegeven heeft.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

dus:
• eerst haakjes wegwerken
• dan machtsverheffen (maar dan doen we nu nog niet)
• dan optellen (plus) en aftrekken (min) van links naar rechts
• dan vermenigvuldigen (keer) en delen van links naar rechts

Slide 7 - Tekstslide

reken uit
a 300 + 3 × (100 – 20) – (250 – 225) : 5
b 550 – (20 × 1500 : 500 – 10) + 200 : (5 – 3)
c (150 – 1200 : (8 + 3 × 4)) × 3

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

bedenk goed:
ggd: grootste gemene DELER
schrijf alle getallen op waardoor je het getal kan delen
de rij begint altijd met 1 en eindigt met het getal zelf
welk getal staat in alle rijen en is het grootst?
kgv: kleinste gemene VEELVOUD
schrijf de tafel op, welk getal staat in alle rijen en is het kleinst?

Slide 10 - Tekstslide

even oefenen
a kgv(24, 40)
b ggd(24, 40)
c kgv(6, 9, 24)
d ggd(6, 9, 24)

Slide 11 - Tekstslide

breuken optellen en aftrekken
1. breuken eerst gelijknamig maken (dit betekent dat onder de streep hetzelfde getal staat, dit is de noemer)
2. helen binnen de breuk brengen
3. antwoord nog wel vereenvoudigen!!

Slide 12 - Tekstslide

oefenen

Slide 13 - Tekstslide

breuken vermenigvuldigen
• teller x teller en noemer x noemer
• staan er helen? dan maak je er eerst een breuk van
• als laatst niet vergeten te vereenvoudigen

Slide 14 - Tekstslide

nu jij!

Slide 15 - Tekstslide

een deel van het geheel
1/5 van 100 euro is 20 euro
100 : 5 = 20
3/5 van 100 euro is dan 60 euro
want 20 x 3 = 60

Slide 16 - Tekstslide

bereken

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

reken uit
a 6 – 17
b –14 + 27
c –21 – 16
d 23 – 34 + 45
e –18 – 35 + 78
f –15 + 51 – 34

Slide 20 - Tekstslide

een stapje moeilijker
a 13 – (–39 + –52)
b –16 – (–50 + –23)
c 26 + (–49 + –58)

Slide 21 - Tekstslide

assenstelsel
x-as en y-as
oorsprong
coordinaten (x,y)
x: horizontaal, hoeveel hokjes naar links of rechts
y: verticaal, hoeveel hokjes naar boven of beneden

Slide 22 - Tekstslide

In deze opgave gaat het alleen over de punten P(8, 0), Q(–8, 0), R(0, 8), S(0, –8), T(8, 8), U(8, –8), V(–8, 8) en W(–8, –8).
Beantwoord de volgende vragen zonder de punten te tekenen.
a Van welke punten is de x-coördinaat 8?
b Van welk punten is de y-coördinaat –8?
c Om vanuit R in punt Q te komen ga je 5 naar rechts en 7 omlaag. Geef de coördinaten van Q.
d Voor welke punten is het som van de x-coördinaat en de y-coördinaat gelijk aan 0?
e Welke punten liggen op de y-as?

Slide 23 - Tekstslide

nu zelf gaan tekenen!
a Teken een assenstelsel. Neem de getallen bij de assen van –5 tot en met 5.
b Kleur alle roosterpunten blauw waarvan de x-coördinaat tussen –4 en 2 ligt en de y-coördinaat tussen 0 en 5 ligt.
c Er zijn roosterpunten waarvan de y-coördinaat –3 is en de x-coördinaat tussen –3 en 4 ligt. Kleur deze roosterpunten rood.

Slide 24 - Tekstslide