herhaling periode 1 HP BOL
Wat betekent bevoegd?
A
Je mag iets doen vanuit de wet omdat je een diploma hebt
B
Je mag de handeling nog niet zelfstandig uitvoeren.
C
Je bent nog aan het oefenen
D
Je bent al bekwaam dus je mag het uitvoeren
1 / 15
Onderdelen in deze les
Wat betekent bevoegd?
A
Je mag iets doen vanuit de wet omdat je een diploma hebt
B
Je mag de handeling nog niet zelfstandig uitvoeren.
C
Je bent nog aan het oefenen
D
Je bent al bekwaam dus je mag het uitvoeren
Slide 1 - Quizvraag
Slide 2 - Tekstslide
Welk antwoord is onjuist bij rapporteren?
A
Wees concreet
B
Beschrijf jouw mening
C
Schrijf respectvol
D
Schrijf leesbaar en zonder fouten
Slide 3 - Quizvraag
Wat bedoelen we met een professionele relatie?
Slide 4 - Woordweb
Noem voorbeelden van onbegrepen gedrag?
Slide 5 - Woordweb
Wat betekent therapietrouw?
A
Dat je trouwt met de cliënt
B
Dat je trouwen als een therapie gebruikt
C
Dat de cliënt de medicatie inneemt
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een delier?
Slide 7 - Woordweb
Wat weet je van het woord bekwaam?
Slide 8 - Woordweb
Hoe heet de wet die ervoor zorgt dat medewerkers in de zorg incidenten kunnen melden?
A
Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
B
Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst
C
Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg
D
Wet Zorg en Dwang
Slide 9 - Quizvraag
Hoe heet de wet die cliënten beschermd tegen onzorgvuldig en ondeskundig handelen?
A
Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
B
Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst
C
Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg
D
Wet Zorg en Dwang
Slide 10 - Quizvraag
Welke 4 vitale functies zijn er?
Slide 11 - Open vraag
Wat is waar?
A
Het hart pompt het bloed 1400 x per dag rond en we hebben ong. 5 liter bloed
B
Het hart pompt bloed 2000 x per dag rond en we hebben ong. 3 liter bloed
C
Het hart pompt bloed 10.000 x per dag rond en we hebben ong. 1 liter bloed
D
Het hart pompt bloed 100 x per dag rond en we hebben ong. 2 liter bloed
Slide 12 - Quizvraag
Een volwassene haalt hoe vaak adem per minuut?
A
Geen
B
Tussen 8-12 keer
C
Meer dan 20 keer per minuut
D
Tussen 15-17 keer
Slide 13 - Quizvraag
Met bovendruk bedoelen we systolische druk?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Hoe noemen we de onderdruk?
