Talent 3V H2.1 Fictie met stripopdracht

Fictie

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van deze les
Doel: aan het eind van de les weten we wat de verschillende vertelstandpunten zijn en hoe open plekken ontstaan. 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg nieuwe lesstof
Vertelstandpunten - vanuit welk personage laat de 
schrijver het verhaal zien? 
  • vertelstandpunt eerste persoon: perspectief ligt bij de ik-persoon. Dit is meestal niet dezelfde persoon als de auteur. 
  • vertelstandpunt derde persoon: perspectief ligt bij één van de hoofdpersonen
  • wisselend perspectief: perspectief vanuit meerdere personages. Je komt van meerdere verhaalpersonages te weten, hoe zij gebeurtenissen beleven. 

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg nieuwe lesstof
Interpreteren - ________?

Open plekken: zijn vaak bewust nog niet door de schrijver ingevuld. De lezer vult het verhaal met fantasie en leeservaring. Open plekken roepen vaak spanning op, waardoor je als lezer blijft doorlezen. 

Slide 4 - Tekstslide

Mooi is dat! 
Fictie -opdracht

Slide 5 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Je maakt een strip van één pagina A4 en schrijft een korte uitleg over de inhoud en de achtergrond van het boek. (15 regels,100-150 woorden). Let bij het schrijven van je tekst op spelling, interpunctie en een heldere formulering.

Uit de strip moet duidelijk worden waar het boek over gaat. Daarbij is het belangrijk dat je let op setting, personages en thema. Die drie elementen moeten terug te vinden zijn in je strip.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ga je te werk?


Stap 1.
Voor je begint met het maken van je strip, maak je eerst een plan. Bekijk de voorbeelden (je kunt vrijwel alle pagina’s uit “Mooi is dat” ook op internet bekijken) ter inspiratie.
Kies je pagina-indeling eerst: één grote afbeelding of zes, acht, twaalf plaatjes; veel, weinig of geen tekst; kleur of zwart wit.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

stap 1 - vervolg
Kies een citaat of een fragment uit het door jou gelezen boek dat veelzeggend is en dat je wilt verwerken. Dat kan met tekst, maar hoeft niet. Kijk maar naar de voorbeelden.

Maak nu eerst een schets of een notitie voor jezelf, zodat je overzicht hebt en weet wat je gaat verwerken. Als je hebt bedacht hoe je te werk wil gaan, maak je de afbeeldingen die je nodig hebt voor je strip.

Slide 9 - Tekstslide

Stap 2
Op deze site ga je straks je strippagina maken, dus bekijk wat je moet doen:
https://www.canva.com/nl_nl/maken/strip/
Er staat een duidelijke instructie, maar eerst moet je zorgen dat je alles bij elkaar hebt, zodat je niet onnodig veel tijd kwijtraakt en misschien opnieuw moet beginnen.

Slide 10 - Tekstslide

Stap 3
Je maakt de afbeeldingen, tekeningen en eventuele tekstfragmenten en zorgt dat alles goed bewaard is. Geef iedere afbeelding een naam (bijvoorbeeld afbeelding 1).
Waarmee
De strips zijn op alle mogelijke manieren verbeeld: in zwart-wit of kleur, digitaal of geschilderd. Je kunt werken met krijt, pastel, inkt, kool en nog veel meer. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Stap 3 - vervolg
Je kunt ook foto’s gebruiken en digitale tools om je foto’s te verwerken. Let op: als je foto’s van het internet plukt, schend je vaak auteursrechten als je ze in je eigen werk plaatst.
Vorm
Eigenlijk is alles toegestaan, maar geen “stick figures”! Als je moeite hebt met tekenen, mag je een fotostrip maken, digitaal werken, verzin het maar. Bekijk de voorbeelden goed, daar zie je ook veel variatie.

Slide 15 - Tekstslide

De volledige opdracht en instructies (stap 4) over het gebruik van Canva staat op je studiewijzer en als opdracht in ELO. Daar vind je ook het beoordelingsmodel.
Veel plezier bij het maken van je stripverhaal! Ik ben benieuwd naar de resultaten. De opdracht lever je in via ELO. Let op de deadline!

Slide 16 - Tekstslide

Wat is er nodig voor
een goede strip?

Slide 17 - Woordweb

Als je een stripverhaal leest, let je dan op:
A
De uitvoering, ik houd van graphic novels die goed getekend zijn.
B
Humor, ik lees strips omdat ze vaak grappig zijn.
C
Het verhaal, thema, de personages die erin voorkomen.
D
Ik lees nooit strips.

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag!


Maak de opdrachten: 5 t/m 9 (p. 57)

Slide 19 - Tekstslide