In deze korte lesson-up les herhaal je de grammatica van hoofdstuk 2 (deel 2) nog een keer. Werk alle slides netjes door en probeer een zo hoog mogelijke score te halen.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Grammatik
In deze korte lesson-up les herhaal je de grammatica van hoofdstuk 2 (deel 2) nog een keer. Werk alle slides netjes door en probeer een zo hoog mogelijke score te halen.
Slide 1 - Tekstslide
0
Slide 2 - Video
ein of eine?
Je hebt de film bekeken. In de eerste dia's moet je intypen of het ein of eine moet zijn. Let op: dit is niet met een hoofdletter.
Slide 3 - Tekstslide
ein/eine Frau
Slide 4 - Open vraag
ein/ eine Pferd
Slide 5 - Open vraag
ein/ eine Haus
Slide 6 - Open vraag
ein/ eine Polizist
Slide 7 - Open vraag
ein/ eine Tante
Slide 8 - Open vraag
der, die of das
In het volgende filmpje wordt nog eens uitgelegd wanneer woorden der, die of das zijn. Lang niet alle regels hebben we al gehad, maar sommige regels moeten je bekend voorkomen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Stier
A
der
B
die
C
das
Slide 11 - Quizvraag
Kind
A
der
B
die
C
das
Slide 12 - Quizvraag
Kuh
A
der
B
die
C
das
Slide 13 - Quizvraag
Schwein
A
der
B
die
C
das
Slide 14 - Quizvraag
Lampe
A
der
B
die
C
das
Slide 15 - Quizvraag
Katze
A
der
B
die
C
das
Slide 16 - Quizvraag
Montag
A
der
B
die
C
das
Slide 17 - Quizvraag
Frühling (= lente)
A
der
B
die
C
das
Slide 18 - Quizvraag
Mädchen
A
der
B
die
C
das
Slide 19 - Quizvraag
Brille
A
der
B
die
C
das
Slide 20 - Quizvraag
ein, eine, kein, keine
Welke woord moet er in de volgende zin staan? Typ het juiste woord in. Let op: je moet geen hoofdletters typen!
Slide 21 - Tekstslide
Er hat (een)... Gitarre (v) gekauft.
Slide 22 - Open vraag
Die Frau hat (geen) ... Kinder (mv)
Slide 23 - Open vraag
Sie trinkt (een) ... Tasse (v) Kaffee.
Slide 24 - Open vraag
Ihr habt noch (geen) ... Spiel (o) gewonnen!
Slide 25 - Open vraag
Im Stadion waren (geen) ... Fans (mv) mehr da.
Slide 26 - Open vraag
het werkwoord haben
Even nog een klein stukje herhaling van de vorige hoofdstukken. Weten jullie nog het rijtje van het werkwoord 'haben'. Kijk anders nog even naar het volgende filmpje en beantwoord de meerkeuzevragen.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Wir ... einen schönen Brief geschrieben.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben
Slide 29 - Quizvraag
... er das Haus verlassen?
A
habe
B
hast
C
hat
D
habt
Slide 30 - Quizvraag
... ihr das gesehen?
A
habe
B
hast
C
hat
D
habt
Slide 31 - Quizvraag
Ich ... den Film nicht gesehen
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben
Slide 32 - Quizvraag
Du ... damit keine Freunde gemacht!
A
habe
B
hast
C
hat
D
habt
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Video
Du ... ein guter Fußballspieler
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 35 - Quizvraag
Mein Vater ... Volleyballtrainer
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 36 - Quizvraag
... Sie Herr Jansen?
A
bist
B
ist
C
sein
D
sind
Slide 37 - Quizvraag
Ihr ... noch nicht fertig!
A
bist
B
ist
C
seid
D
sind
Slide 38 - Quizvraag
Vincent ... der Bruder von Helma.
A
bist
B
ist
C
sind
D
seid
Slide 39 - Quizvraag
Ik ken de grammatica van hoofdstuk 2 goed. Ja of nee?