P1 Samengestelde zinnen

Welkom!
Pak vast je schrift, lesboek en leesboek (eventueel eentje van tafel om te lenen)

....en start met lezen.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak vast je schrift, lesboek en leesboek (eventueel eentje van tafel om te lenen)

....en start met lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

Lesdoel: je weet het verschil tussen enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen.


Nakijken huiswerk (antwoorden staan op Classroom)

Slide 2 - Tekstslide

Ik ga naar huis.

De grote hond blaft.

De kaartjes waren uitverkocht.


We hebben allemaal stil gewerkt.
Ik voel mij niet lekker.

Hij bijt niet.

Ik heb er nog eentje kunnen krijgen.

We hoefden een opdracht minder te maken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Samengestelde zin
- heeft twee persoonsvormen en vaak ook twee onderwerpen.

Het is al laat, DUS we moeten gaan slapen.
Ik ga niet mee, WANT ik hou niet van gamen.

Slide 5 - Tekstslide

Voegwoorden
en, maar, of, dan, dus, want


dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat, zodat.

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudig of samengesteld?
1. Hij ziet een vogel.
2. Hij is erg blij dat hij die vogel ziet.
3. Al jaren is hij op zoek geweest naar die vogel namelijk.
4. Hij wist niet zeker, of hij hem zou zien.
5. Omdat hij de vogel ziet, is hij gelukkig.
6. Dat is echt heel fijn voor hem.
7. De vogel zelf weet hier verder helemaal niets vanaf.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1
Zoek in je leesboek een aantal enkelvoudige en samengestelde zinnen.

Welke voegwoorden zijn er gebruikt?


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2
- Met je tafelgroepje verzin je samen vier samengestelde zinnen (ieder eentje)

- Je noteert de samengestelde zinnen op het grote vel papier.

Slide 9 - Tekstslide

Ik kan nu een samengestelde zin herkennen
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

De rugzak van de leerlingen was vanwege alle boeken wel ontzettend zwaar.
A
Samengestelde zin
B
Enkelvoudige zin

Slide 11 - Quizvraag