Trede 2 - Leerdoel 3 (luisteren)

Aujourd'hui
Herhaling:
- lidwoorden
- être
- bijvoeglijk naamwoord

Kleuren
Mensen beschrijven
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
Herhaling:
- lidwoorden
- être
- bijvoeglijk naamwoord

Kleuren
Mensen beschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoorden

Slide 2 - Tekstslide

___ soeur
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 3 - Quizvraag

___ agenda
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 4 - Quizvraag

____ frères
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 5 - Quizvraag

___ copine
(een vriendin)
A
un
B
une
C
des

Slide 6 - Quizvraag

___ père
(een vader)
A
un
B
une
C
des

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
meervoud

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
e
meervoud
s
es

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
-f wordt -ve
Vormen die van zichzelf eindigen op -f, eindigen op -ve in de vrouwelijke vorm
                           mannelijk    vrouwelijk
enkelvoud     sportif          sportive
meervoud     sportifs        sportives

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
-x wordt -se
Vormen die van zichzelf eindigen op -x, eindigen op -se in de vrouwelijke vorm. De mannelijke meervoudsvorm krijgt er geen extra -s bij (de klank 'x' eindigt namelijk al op een -s):
                           mannelijk     vrouwelijk
enkelvoud     amoureux     amoureuse
meervoud     amoureux     amoureuses

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
                                m ev            v ev                m mv              v mv
mooi                     beau            belle              beaux            belles
dik                         gros             grosse           gros               grosses
aardig/lief         gentil           gentille         gentils          gentilles
oud                      vieux             vieille             vieux             vieilles
sportief              sportif         sportive        sportifs        sportives
beste/duur       cher              chère             chers             chères
goed/lekker     bon                bonne           bons               bonnes
nieuw                  nouveau     nouvelle       nouveaux     nouvelles

Slide 14 - Tekstslide

Selina est (sportif)
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 15 - Quizvraag

la pizza est (bon)
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 16 - Quizvraag

Ian et Jorrit sont (grand)

Slide 17 - Open vraag

Lucie et Marie sont (intelligent)

Slide 18 - Open vraag

Elle est (heureux)

Slide 19 - Open vraag

Les couleurs

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Les couleurs

Slide 22 - Tekstslide

rouge 
vert
noir 
jaune 

Slide 23 - Sleepvraag


Slide 24 - Open vraag


Slide 25 - Open vraag


Slide 26 - Open vraag

Kleuren als bijv. nw.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide