H42: Lichaamstaal

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

Lezen uit je leesboek

H42: Lichaamstaal

Slide 3 - Tekstslide

Hoe kun je praten met je lichaam?
  • Deze gorilla heeft geen woorden nodig om aan te geven dat hij de baas van de groep is.  

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kun je praten met je lichaam?
  • Mensen laten elkaar veel weten zonder iets te zeggen. Als Denise thuis komt weet haar moeder gelijk dat Denise een goed cijfer gehaald heeft. Dit kan ze zien aan haar gezicht, ze lacht en is blij. 
  • In de onderstaande afbeelding zie je aan de ogen, stand van 
    de wenkbrauwen en mond hoe iemand zich voelt.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kun je praten met je lichaam?
  • Vaak doet je hele lichaamshouding mee om gevoelens te laten zien. Denise kwam huppelend naar huis, ze heeft haar schouders recht en haar hoofd rechtop. daaraan kon haar moeder zien dat ze vrolijk was.
  • Als je een beetje sloft met je voeten, naar beneden kijkt en je schouders laat hangen, straal je somberheid uit. 
  • Je kan dus met je lichaam laten zien hoe je je voelt, dit heet lichaamstaal

Slide 6 - Tekstslide

Als je luistert, dan let je op wat iemand zegt. Je luistert naar de verbale uitdrukking. Maar je kijkt ook naar de houding van de spreker, de nonverbale uitdrukking en alles wat de spreker niet zegt, maar wel doet en bedoelt.


Verbaal = wat je zegt

Non-verbaal= hoe je het zegt

 


Communicatie: Verbaal en non-verbaal

Slide 7 - Tekstslide

De koning van de non-verbale communicatie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

lichaamstaal en indruk
Als je iemand voor het eerst ziet heb je al een beeld van hoe iemand is.
Dat beeld maak je door het uiterlijk dat iemand heeft.
De kleding, de haren , bril, etc.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Waarheid of leugen
Stap 1
Bedenk 2 korte verhalen over jezelf: 1 is waarheid, het andere verhaal is een leugen.
Denk na hoe je lichaamstaal gaat inzetten: ogen;
mimiek (= gezichtsuitdrukking);
handgebaren;
beweging.
Spreektijd: minimaal 30 sec, maximaal 60 sec.


timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Waarheid of leugen
Stap 2
Uitwisselen. 

--> Groepjes van vier


Slide 13 - Tekstslide

Wat heeft deze lesstof te maken met debatteren?

Slide 14 - Tekstslide