Hoofdstuk 6 paragraaf 4

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 6 paragraaf 4

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Welkom
  • Leerdoelen (1 min)
  • Uitleg (30 min)
  • Pauze (5 min)
  • Opdrachten (35 min)
  • Blooket

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Jullie leren:
  • Wat het verschil is tussen het landbouwsysteem op de zandgronden vroeger en nu
  • Wat een voor- en een nadeel is van specialisatie op intensieve veeteelt
  • Wat de kenmerken zijn van het lösslandschap
  • Welke verschillen er zijn tussen het löss- en het zandlandschap
  • Welke landschappen er voorkomen in Nederland (figuur 19)




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zandlandschap
Hogere zandgronden:
  • Oudste bewoonde gebieden van Nederland
  • Gemengd bedrijf: akkerbouw én veeteelt

Bemesting op de onvruchtbare grondsoort zand was nodig.
  • Woeste gronden
  • Es of eng

Het esdorp lag op de grens tussen hoog en laag: 
  • De lager gelegen groengronden waren wei- en hooiland.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zandlandschap
Vanaf 1900:
  • Kunstmest
  • Heidevelden werden geschikt gemaakt voor de landbouw (ontgonnen)
  • Specialisatie van de boeren: alleen veeteelt
  • Akkers alleen nog voor het verbouwen van veevoer (mais)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zandlandschap
Vanaf ongeveer 1950:
  • Minder boeren
  • Grotere bedrijven met meer vee
  • Kennis + kapitaal = hogere productie per dier
  • Intensieve veeteelt / bio-industrie


  • Veel vee -> veel mest -> ammoniak in de lucht -> via regen op de grond -> vermesting van de bodem -> afname biodiversiteit

Slide 10 - Tekstslide

Kootwijkerzand 

Vergeleken met bijna 20 jaar geleden is het Kootwijkerzand door teveel stikstof en successie naar schatting 50 tot 75 procent dichtgegroeid met korstmossen, mossen, grassen, kleine en grote bomen. Successie houdt in dat zonder ingrijpen uiteindelijk alle soorten natuur bos wordt. Door te veel stikstof dat als een soort neerslag in het gebied terecht komt, legt de mossoort ‘Grijs kronkelsteeltje’, ook wel tankmos genoemd, grote delen van het stuifzand vast.

Vorig jaar is er al een start gemaakt met herstelmaatregelen voor 38 ha stuifzand. In deze tweede fase wordt het zuidoostelijk gedeelte aangepakt. In een gebied van 78 ha worden eerst de amerikaanse vogelkers en jonge dennen verwijderd. De werkzaamheden worden vooraf zorgvuldig voorbereid door ecologen. Karakteristieke vliegdennen en bijzondere soorten worden, net als vorig jaar gespaard en van te voren uitgelint. Na het verwijderen van de jonge boompjes wordt in het werkgebied van 78 ha ruim 38 ha bovenlaag afgeplagd. Het werk wordt uitgevoerd met een kraan met grote bak. Voor het afvoeren van het zand en de dennen maken we gebruik van speciale rijroutes.
Dit jaar worden het vrijgekomen zand weer in het terrein verwerkt in de vorm van heuvels en hellingen of in uitgestoven laagtes. De werkzaamheden duren tot en met februari 2021.
Wat is het verschil tussen het landbouwsysteem op de zandgronden vroeger en nu

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voor- en een nadeel van specialisatie op intensieve veeteelt

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lösslandschap
https://schooltv.nl/video/loess-een-zeer-vruchtbare-grondsoort/

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lösslandschap
Het landschap van Zuid-Limburg:
  • Heuvelland
  • Uitloper van Ardennen (middelgebergte)
  • Door opheffing hoger komen te liggen
  • Hoog gelegen, vrij vlak gebied (plateau)
  • Insnijding van rivieren

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lösslandschap
Gesteente in de ondergrond:
  • Uit het Krijt (ver voor het Pleistoceen)
  • Warme zee met veel schelpdieren
  • Vorming kalklagen door de skeletten van de diertjes
  • Heet in Zuid-Limburg ‘mergel

  • Laatste ijstijd -> afzetting löss -> heel vruchtbaar en goed water vasthouden -> geschikt voor landbouw

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lösslandschap
Om afspoeling van de vruchtbare grond (bodemerosie) tegen te gaan:
  • Aanleg graften 
  • Steile randen / knikken op een helling met bomen en struiken 
  • Evenwijdig aan de hoogtelijnen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een kenmerk van het Lösslandschap

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

B90 Bodems
Bodem
  • Voor de plantengroei belangrijke bovenste laag van de aardkorst (in NL tot ongeveer 1,20 m).
  • Horizonten = lagen in de bodem.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B90 Bodems
Het klimaat speelt een belangrijke rol bij bodemvorming.

Warm klimaat:
  • Meer bodemleven (schimmels en bacteriën)
  • Snelle afbraak humus

  • Meer regen dat verdamping:
  • Water neemt humus en andere stoffen mee naar beneden in de bodem.

Ook een belangrijke factor: 
  • De tijd.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B90 Bodems
Laag waaruit de stoffen verdwijnen
  • Uitspoelingshorizont

Laag waar de stoffen terecht komen  
  • Inspoelingshorizont

Helemaal onderaan
  • Moedermateriaal 
  • Geen invloed van de bodemvorming

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten (35 min)
Wat gaan jullie maken?
1. Maak de tekst af op jullie blaadje
2. Maak opdrachten: 2 en 3

Wat ga je doen als je klaar bent?
Eerst nakijken
Seterra

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies