6.1. lading en spanning

H6. Schakelingen
6.1 lading en spanning.
Benodigdheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- iPad




Lessonup
- JA
huiswerk
-opgave 1 t/m 4, 6, 9
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H6. Schakelingen
6.1 lading en spanning.
Benodigdheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- iPad




Lessonup
- JA
huiswerk
-opgave 1 t/m 4, 6, 9

Slide 1 - Tekstslide

6.1 Lading en spanning

Lesdoelen: 
- Wat is statische elektriciteit is.
- Wat zijn elektronen en hoe verplaatsen elektronen zich. 
- wat is spanning en het verschil tussen stroomrichting
 en richting van elektronen.


Slide 2 - Tekstslide

Hoe kom je elektriciteit tegen in het dagelijkse leven?

Slide 3 - Tekstslide

Lading 
2 soorten lading:
  • Positieve lading(+)
  • Negatieve lading(-)

  • Als een voorwerp statisch geladen is, heeft het voorwerp te veel positieve of te veel  negatieve lading.

Slide 4 - Tekstslide

Wrijving
  • Bij wrijving springen elektronen over van staaf naar doek, de staaf wordt positief geladen en de doek negatief.

  • Bij wrijving verplaats je altijd de negatieve lading!

  • Elektronen zijn negatief geladen deeltjes

Slide 5 - Tekstslide

De twee ballen zijn op dezelfde manier geladen
De ene bal is geladen, de andere niet
De twee ballen zijn helemaal niet geladen

Slide 6 - Sleepvraag

Hoe heten de deeltjes die overspringen van een voorwerp?
A
positieve lading
B
elektronen
C
spanningsdeeltjes

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer is een voorwerp (elektrisch) neutraal
A
Wanneer zich in het voorwerp meer positieve als negatieve lading bevindt
B
wanneer er in zich in het voorwerp meer negatieve als positieve lading bevindt
C
Wanneer er precies evenveel positieve als negatieve lading in een voorwerp zit
D
wanneer het voorwerp neutrale lading bevat

Slide 8 - Quizvraag

wat gebeurd er wanneer er wrijving plaatsvind tussen een ballon en een trui.
A
Door de wrijving zullen negatieve deeltjes overspringen naar de ballon, de ballon is negatief geladen en de trui positief.
B
Door de wrijving zal de ballon elektrisch neutraal worden
C
Door de wrijving zullen de negatieve deeltjes overspringen naar de ballon. de ballon en de trui zullen beiden negatief geladen zijn
D
Er gebeurt niets

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Spanning
spanning is het ladingsverschil. Elektronen aan de negatieve kant willen naar de positieve kant, zonder een verbinding is er een verschil van lading, genoemd spanning. de spanning meet je in voltage (V).

 Elektronen bewegen van - naar + wanneer er een geleidende verbinding wordt gemaakt. er zal een elektrische stroom (A) gaan lopen.

Slide 11 - Tekstslide

Feiten 
In een stroomkring stromen elektronen van de negatieve pool (-) naar de positieve pool (+), maar de stroom loopt van positief (+) naar negatief(-).

Een spanningsbron moet lange tijd een stroom kunnen laten lopen. Daarvoor gebruik je een batterij, accu of dynamo.



Slide 12 - Tekstslide

Welke uitspraak is juist, in een stroomkring.....
A
stromen elektronen van negatief (-) naar positief(+) en de stroom loopt van positief(+) naar negatief(-)
B
stromen elektronen van positief (+) naar negatief(-) en de stroom loopt van negatief (-) naar positief(+)
C
stromen elektronen van positief (+) naar negatief(-) en de stroom loopt van positief(+) naar negatief(-)
D
stromen elektronen van negatief (-) naar positief(+) en de stroom loopt van negatief(-) naar positief(+)

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen
  • wat is statische elektriciteit?
  • wat zijn elektronen? 
  • Wat is het verschil tussen de stroomrichting en de richting waarin elektronen bewegen?





Huiswerk: opgave 1 t/m 4, 6, 9

Slide 15 - Tekstslide