Heb je een onvoldoende bij test jezelf dan maak je onderstaande opdrachten die bij dat leerdoel horen:
5.2.3 Maak opdracht: 4 + 6
5.2.4 Maak opdracht: 8
5.2.5 Maak opdracht: 5 + 7
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
In deze les leer je
Uit welke basen DNA bestaat
Wat gen variatie is
Wat een mutatie is
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Van organisme tot base
Slide 7 - Tekstslide
Genen
Een gen is een stukje DNA voor een erfelijke eigenschap.
Een gen kan 'aan' of ' uit' staan.
Slide 8 - Tekstslide
Genvariant - Allel
Allel of genvariant: De informatie in een gen
Allelenpaar: twee allelen van een gen
Slide 9 - Tekstslide
Chromosomen bestaan uit DNA. DNA bestaat uit?
een gen
Een allel
Slide 10 - Sleepvraag
Een meisje heeft XX
Een jongen heeft XY
Slide 11 - Tekstslide
Chromosomen
Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA
DNA is een soort wenteltrap, de traptreden zijn basen. (A, G, T OF C)
Elke trap bestaat uit basenparen (A-T) (C-G)
Slide 12 - Tekstslide
DNA met basenparen
Altijd vormen A en T een paar en C en G.
Eén paar (dus A–T of C–G) noem je een basenpaar.
Slide 13 - Tekstslide
Welke combinatie basenparen is juist?
A
A - G & T - C
B
A- C & T - G
C
A - T & G - C
D
Alle combinaties
Slide 14 - Quizvraag
Mutaties
Plotselinge verandering van het genotype (natuurlijk)
Een mutagene stof zorgt voor een mutatie.
Een organisme waarbij de mutatie tot uiting komt in het genotype noemen we mutant
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Mutatie in lichaamscel
Mutatie in geslachtscel
Slide 17 - Tekstslide
Voordeel mutaties
Veranderingen in een soort zijn bijna altijd het gevolg van mutaties.
De meeste mutaties sterven weer uit (omdat ze geen voordeel hebben), maar mutaties die een voordeel hebben voor een soort zullen steeds meer in de populatie voorkomen.
Slide 18 - Tekstslide
Mutagene invloeden
Slide 19 - Tekstslide
Kanker
Mutatie in celdeling -> cel gaat te vaak delen -> kankergezwel