Economie paragraaf 3.4

Economie
Hoofdstuk 3 Het huishouden 


Paragraaf 3.4 Verzekeren
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Economie
Hoofdstuk 3 Het huishouden 


Paragraaf 3.4 Verzekeren

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Werkstuk 
  • Leerdoelen
  • Uitleg over verzekeringen met filmpjes
  • Opdracht maken 
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het einde van de les ......
  • Weten jullie waarom een verzekering nodig is;
  • Kunnen jullie verschillende verzekeringen                                                         benoemen.              

Slide 3 - Tekstslide

Via waar heb je het werkstuk ingeleverd?
Magister
Teams
Mail
Ik moet nog inleveren...

Slide 4 - Poll

Neem blz. 86 voor je neus!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Het schriftelijke bewijs van een verzekering.
A
polis
B
overdrachtsinkomen
C
financiering

Slide 7 - Quizvraag

Polis
Polisvoorwaarden
Premie

Slide 8 - Sleepvraag

Eigen risico

Slide 9 - Tekstslide

Soorten verzekeringen
  1. Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren
  2. Reisverzekering
  3. Bromfiets- en motorrijtuigenverzekeringen
  4. Woonverzekering
  5. Zorgverzekering


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Motorrijtuigverzekering
Het is wettelijk verplicht tegen wettelijk aansprakelijkheid (WA) te verzekeren.


Verzekeren tegen schade die men aan zijn medeweggebruikers toebrengt.

Slide 13 - Tekstslide

Motorrijtuigenverzekering
No-claimkortingen is een bonus-malussysteem .

Een korting op de premie als je een tijdlang schadevrij hebt gereden. 
Iemand die schadevrij rijdt minder premie moet betalen
 Iemand die niet schadevrij rijdt meer premie moet betalen 

Slide 14 - Tekstslide

Een WA-verzekering gecombineerd met een verzekering tegen de schade aan het eigen voertuig
A
WA + cascoverzekering
B
WA-verzekering
C
cascoverzekering

Slide 15 - Quizvraag

Opstalverzekering
Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan het huis zelf door bijvoorbeeld inbraak, brand etc.

De opstalverzekering wordt ook wel woonhuisverzekering genoemd.

Slide 16 - Tekstslide

Inboedelverzekering
Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan de spullen in een huis door bijvoorbeeld inbraak, brand etc.

Slide 17 - Tekstslide

Een verzekering voor je spullen in je huis noem je een ...
A
inboedelverzekering.
B
opstalverzekering.

Slide 18 - Quizvraag

Solidariteit en zorgverzekering
Iedereen betaalt dezelfde premie voor de basisverzekering, of je nu heel gezond bent, of meer zorg nodig hebt. Dit noem je soildariteit; gezonde mensen betalen mee aan de zorgkosten van de mensen die meer zorg nodig hebben.

Zorgverzekeraars zijn verplicht iedereen te verzekeren.

Slide 19 - Tekstslide

Zorgtoeslag
Dit is een bijdrage in de kosten voor de zorgverzekering. Of je zorgtoeslag krijgt en hoe hoog de toeslag is, hangt af van je inkomen. Vanaf 18 jaar krijg je hiermee te maken.

Slide 20 - Tekstslide

Je hebt nog geen zorgverzekering. Wat doe je?
A
Je doet niks. Een zorgverzekering is niet verplicht
B
Je doet niks. Je bent toch niet vaak ziek
C
Je sluit een zorgverzekering af. Een zorgverzekering is verplicht.

Slide 21 - Quizvraag

Onderverzekering
Je bent voor een te laag bedrag verzekerd.
Dus eventuele schade uitkering is dan ook minder.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Opdrachten maken
   HAVO:  21, 22, 23, 24, 25, 26, 28, 29
   VWO: 27, 28, 29ab, 30, 31, 32, 34, 35
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Hoe verliep de les? Tips/ Tops

Slide 25 - Woordweb