Fotografie periode 2&3

Fotografie
Periode 2 & 3 BVG
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Fotografie
Periode 2 & 3 BVG

Slide 1 - Tekstslide

Fotograferen kun je leren 
Aan het eind van deze les ken je: Verschillende lichtbronnen/effecten/ en verschillende soorten lichtinval
Aan het einde van de les kun je dit toepassen met je eigen camera en ga je foto's maken

Slide 2 - Tekstslide

Hoe was jou weekend in de sneeuw?

Slide 3 - Poll

Licht

Slide 4 - Woordweb

Licht
Licht is overal om je heen. Zonder licht zou je helemaal niks zien. En waar licht is, is ook schaduw. Kunstenaars en fotografen gebruiken licht in hun kunstwerken heel specifiek. 
Licht komt van een lichtbron. Licht bestaat uit lichtstralen die heel snel door de lucht heen gaan. Zonder licht kun je niets zien en zou alles zwart en donker zijn. Lichtbronnen zijn bijvoorbeeld: 
- de zon 
- een kaars 
- een lamp 

Slide 5 - Tekstslide

Licht 
Licht heeft altijd een bepaald effect afhankelijk van de kleur, de hoeveelheid licht,  het soort licht en vanuit hoeveel richtingen het licht komt. Door licht ontstaat bijvoorbeeld. 
- Schaduw 
- Glans 
- Sfeer 
- Spiegeling 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Effect van licht
Het gebruik van licht heeft invloed op hoe je een kunstwerk of foto bekijkt. Een fotograaf kiest zijn lichtvorm bewust. Soms wil hij vormen duidelijk zichtbaar maken of juist een dramatisch effect bereiken. 

Gebruik van licht zorgt voor een bepaalde sfeer of effect, afhankelijk van wat de kunstenaar dus wil verbeelden denkt hij hierover na of gebruikt wat hij vindt of ziet. 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1: lichtinval
Wat: Je gaat 2 foto's maken waarbij het beeldaspect ‘licht’ centraal staat.  Je kiest zelf uit de begrippen van licht welke jij gaat fotograferen.  
Doel: Het stimuleren van eigen fantasie, creativiteit en vindingrijkheid door middel van het maken van eigen foto’s. Kennis op doen over vier verschillende soorten lichtval en de effecten daarvan en dit toe kunnen passen in je eigen fotografie.  

Waar: Je maakt deze opdracht, binnen of buiten. Dat is je eigen keuze. 
Hoe: 
1. Kies je twee begrippen die je gaat gebruiken. 
2. Bedenk wat je gaat fotograferen en hoe je dat lichtinval kunt maken. 
3.Jij bepaalt wanneer een foto goed is en af is.  Let op dat de foto’s scherp zijn. 
4.Je mag de foto’s bewerken met een filter en de kleuren intenser of mooier maken om tot een goede foto te komen.  
5. Lever de foto's in. 

Wanneer: Tijdens de les werken we aan de opdracht 10 minuten voor het einde van de les worden de foto's ingeleverd. 

Slide 9 - Tekstslide

Welke soorten lichtinval denk je dat er zijn? Noem er een!

Slide 10 - Open vraag

Lichtval of lichtinval 
Lichtval: Licht kan van verschillende kanten komen. Er zijn 4 soorten licht die ik met jullie wil behandelen die voorkomen in het dagelijks leven en in de kunst. Bijvoorbeeld bij film, fotografie, schilderijen etc. 

De 4 verschillende soorten zijn:  
Meelicht 
Tegenlicht 
Zijlicht 
Strijklicht 

Slide 11 - Tekstslide

Meelicht
Met het licht mee fotograferen. Je staat op dat moment met je rug naar de zon en het onderwerp wordt van voren belicht. Het voordeel van deze belichtingsmanier is dat er flink wat licht op je voorwerp valt. Daardoor zien we eigenlijk bijna geen schaduw op de figuur zelf, maar wel schaduw achter het figuur, deze soort schaduw noemen we slagschaduw. 

Slide 12 - Tekstslide

Tegenlicht
Tegenlicht ontstaat wanneer er een lichtbron van achter het voorwerp schijnt. Hierdoor ontstaat er vaak een silhouet. Vaak ontstaat hierbij een mysterieuze sfeer.

 Tegenlicht kan ook heel fel licht zijn waar tegen je inkijkt, waardoor er ook silhouetten ontstaan. Een silhouet is een schaduwvorm van een figuur of voorwerp waarbij je enkel de omtrek ziet.  

Tip: Denk aan een foto met een silhouet, dit kan het beste buiten, mag je niet naar buiten probeer dan de foto binnen te maken met een felle lamp.  

Slide 13 - Tekstslide

Zijlicht
Zijlicht hebben we als de lichtbron vanaf de zijkant (links of rechts) op het voorwerp, figuur of dier schijnt. Daardoor ontstaat aan de andere kant een donkere schaduw. Deze soort licht kan een dramatisch en intens effect creëren. 

Tip:  Denk aan een portret van een persoon of dier waarbij sterk zijlicht aanwezig is.  

Slide 14 - Tekstslide

Strijklicht
Strijklicht strijkt over een oppervlak heen. Als bijvoorbeeld de zon opkomt of onder gaat. Vaak glijdt dit soort licht laag over de grond, wanneer de zon dus laag aan de hemel staat, en dat is automatisch in de ochtend en avond. Je ziet vaak een mooie gloed of glans. Vaak zorgt strijklicht voor een romantisch effect, het is ook geen fel licht, maar heel zacht.  

Tip: Denk aan een foto buiten (of binnen) waarbij je strijklicht vast legt. Buiten is vaak wel het mooiste effect wanneer de zon opkomt of onder gaat.  

Slide 15 - Tekstslide

Tegenlicht
Strijklicht
Meelicht
Zijlicht

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is opdracht 2?

Slide 17 - Open vraag

Spelregels
- Gebruik lampen in de klas die je als lichtbron kunt gebruiken. Eventueel gebruik je meerdere lampen om het juiste effect te krijgen. Gebruik een lamp bijvoorbeeld als spotlight. Wees creatief! Denk na over je lichtbronnen en waar je ze moet plaatsen en waar het licht vandaan komt.  

- Ga bijvoorbeeld aan de slag met personen, (je mag ook een zelfportret maken met zelfontspanner) of objecten en doe je eigen ding. Denk na over de onderwerp dat je fotografeert.  
Vertrouw op jezelf en je eigen kunnen.   

- Niet overdenken. Dit is een praktische opdracht. Ga aan de slag en maak veel foto’s. Door te maken kun je vergelijken en kijken wat je goed doet of wat beter kan. En kies de beste uit. Je mag er zelf een mooie filter bij gebruiken.  

- Maak je eigen foto’s! Geen copy-past van internet, je werk wordt ingeleverd.

Slide 18 - Tekstslide

Beoordeling


-Er zal worden beoordeeld op het volgende: 
- De opdracht naar behoren is uitgevoerd (of alles is gedaan wat is gevraagd) 
-De opdracht volledig  is 
-Creativiteit 
-Fantasie 
-Scherpte van de gemaakte foto’s 
-Eventuele filters, belichting, compositie 

Slide 19 - Tekstslide

Verdiepende opdracht
optische illusies creëren met je fototoestel

Slide 20 - Tekstslide

Fotografie 
Je kunt in fotografie ook werken met optische illusies. 
Dat kan door Photoshop te gebruiken maar dit kan ook zonder. 

Slide 21 - Tekstslide

Fotografie 

Slide 22 - Tekstslide

Fotografie 
Positie van verschillende objecten.

Slide 23 - Tekstslide

Fotografie 
Je kunt dit doen door het perspectief aan te passen. 
Dit gaat over de positie, het standpunt van de toeschouwer en de voorwerpen die je fotografeert. 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 3 Fotografie 

Illusie opdracht (perspectief)

Maak een foto met daarin een optische illusie. 

Kies hiervoor een van de technieken die besproken 
zijn.  Deze opdracht moet je met meerdere personen 
uitvoeren. Denk ook aan gebruiksvoorwerpen die je
kan gebruiken voor je foto.  Gebruik de foto's
als inspiratie en bedenk zelf iets nieuws.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe vindt jij deze opdracht?

Slide 26 - Poll