Blok 1 - huiswerk nakijken blok 1.8-1.19

Nederlands
                        Klas 3 VMBO -B - 
                        huiswerk nakijken 1.8 - 1.15 -1.19
                           
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
                        Klas 3 VMBO -B - 
                        huiswerk nakijken 1.8 - 1.15 -1.19
                           

Slide 1 - Tekstslide

4 gouden minuten


Te druk of teveel energie?
Gebruik de gouden minuten en
geef het aan.


timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Stil Lezen
timer
7:00
Stil lezen in
Leesboek
Stripboek
Tijdschrift
E-reader
Stapel op bureau

Geen laptop!

Slide 3 - Tekstslide

Lesafspraken:
  • Je hebt respect voor elkaar en je omgeving
  • Je hebt de spullen op orde en huiswerk gemaakt
  • Je hebt de aandacht bij de les en bent stil wanneer nodig
  • Bij samenwerken werk je zachtjes
  • Wil je iets vragen of zeggen, steek dan je hand op
  • Tassen op de grond, jassen in kluisje
  • Geen eten/drinken/kauwgom

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag in deze les:
Huiswerk nakijken in voorbereiding op de toets blok 1

Slide 5 - Tekstslide

huiswerk 1.1- 1.8 
Huiswerk (voor zover nog niet in de les gemaakt)
1.5 Opdracht 3  (blz 22)
1.6 Opdracht 4   (blz. 23)
1.7 Opdracht 7 en 8 (blz 24)
      Opdracht 10  (blz 25)
1.8 Opdracht 1 en 2 (blz 27)

Slide 6 - Tekstslide

huiswerk 1.9- 1.12
Huiswerk (voor zover nog niet in de les gemaakt)
1.9   opdracht 3  en 4 (blz 28)
        opdracht 5 (blz. 29) opdracht 6 (blz. 30)
1.10  opdracht 8 (blz 30) opdracht 9 (blz. 31)
1.11   opdracht 1 en 2  en 3 (blz. 33) en 4 (blz 34)
1.12 opdracht 6 (blz 34) opdracht 7 (blz 35) en 8

Slide 7 - Tekstslide

huiswerk 1.13
Huiswerk (voor zover nog niet in de les gemaakt) voor volgende les
1.11 opdr 4  & 5 (34)
1.12 opdr 6, 7, 8 & 10, 11 & 13 (34/35/36/37)

1.13 opdr 1 en 2 (40/41) 
1.14 opdr 3 (43)


Slide 8 - Tekstslide

huiswerk
Huiswerk (voor zover nog niet in de les gemaakt) voor volgende les
1.15. opdr 4. (44), opdr 5. (46) opdr 7. (48)
1.16 opdr 1 Kies een nieuwsbericht dat emoties bij je oproept
        opdr 2. (49) bij afspraken nr 4. op blz 342 staan de regels
1.17 opdr 3 (52) opdr 4 (52)
1.18 opdr 1. en 2 (56)
        opdracht 3 en 4 op je laptop


Slide 9 - Tekstslide

Grammatica 1.5
antwoorden  1.5 Opdracht 3 (blz 22) strepen delen en benoem pv wwg ond.
1. De Scheidsrechter | gaf  | een vrije trap.
       ond                         pv       lv

2. Op zijn verjaardag | wil | Trevor | patat  | eten.
                                      pv       ond        lv        wwg (=wil eten)
3. De vergadering van de docenten | liep | een halfuur |  uit.
                                      ond                  pv     


Slide 10 - Tekstslide

Grammatica 1.5
antwoorden  1.5 Opdracht 3 (blz 22) strepen delen en benoem pv wwg ond.
4. Die atlete | heeft | het wereldrecord | verbroken.
      ond             pv        lv                             wwg (=heeft verbroken)

5. Voor biologie | moesten | wij     | 5 vragen | beantwoorden.
                                pv           ond        lv             wwg (moesten beantwoorden)
6. Dragan |  zit | al een uur | te lezen.
     ond         pv                       wwg (zit te lezen)

Slide 11 - Tekstslide

antwoorden lv 1.6
antwoorden 1.6 - opdracht 4: (23) = lv
1. Marlou  | heeft |  gisteren | een leuke jongen |  ontmoet.
2. Bij dit dictee | moeten | we | de hele zin | opschrijven.
3. Deze week | wast | mijn moeder | de teamkleding.
4. De peuter  | sloeg | zijn vriendje | met een autootje.
5. Heb | jij | de boeken | al | gekaft?
6. Die club | moet | een wedstrijd | zonder publiek | spelen.

Slide 12 - Tekstslide

antwoorden lv 1.6
1.7 opdracht 7 (24) – pv vetgedrukt

1. Door een blessure kon de voetballer vandaag niet spelen. (enkelvoudige zin)
2. Er stonden lange files, hoewel het vakantie was. (samengestelde zin)
3. Na een tijdje ging het elftal steeds beter spelen. (enkelvoudige zin)
4.Tot mijn vaders verrassing had mijn moeder een reis naar Amerika geboekt. (enkelv.)
5.Het heeft zoveel geregend, dat het dak is gaan lekken. (samengesteld)
6. Ik moet huiswerk maken, terwijl mijn broertje aan het gamen is. (samengesteld)

Slide 13 - Tekstslide

antwoorden lv 1.6
1.7 opdracht 8 (24) – pv en onderw vetgedrukt

1. Midas       | wil | graag weten of | Suzette | hem | leuk | vindt.
     Ondw     pv                                   ondw                            pv
2. Die vrouw | gaat | op een stoel | staan| , zodra | ze        | een spin | ziet.
     ondw            pv                                                     ondw                       pv
3. Tariq gaat elke zaterdag skaten, tenzij hij zijn vader moet helpen.

Slide 14 - Tekstslide

hoofd en bijzinnen 1.7
1.7 Opdracht 10 (blz 25)  Hoofdzinnen belangrijkst!  / bijzinnen (kan je weglaten..)   antwoorden;
1. Wij hebben het eerste uur vrij, omdat de docenten moeten vergaderen.
2. De fans wachtten geduldig, terwijl de zangeres geïnterviewd werd.
3. Mijn broer heeft zijn scooter verkocht, zodat hij nu geld heeft voor vakantie.
4. Je moet veel oefenen als je moeite hebt met deze sommen.
5. Ga rechtdoor totdat je niet meer verder kunt.
6. Ons konijn is ontsnapt, doordat mijn zusje het hok niet had dichtgedaan.

Slide 15 - Tekstslide

woordenschat 1.11
1.11 opdracht 1 en 2 en 3 (blz. 33)
persoonlijk, zakelijk, samenhangend
Opdr 3 1. betrekking hebben op = te maken hebben met
             2 geheel = alles bij elkaar 3. maximaal = hoogstens niet meer dan
             4. volledig = compleet      5. aansluiten bij = passen bij 
             6. standaard = normaal    7. vermeldt = iets of iemand noemen.


Slide 16 - Tekstslide

woordenschat 1.11
1.11 3 (blz. 34) Opdr 4. 
1. duurzaam = bedoeld om lang mee te gaan, relatief milieuvriendelijk
2. alternatief = vervangend middel of product, keuzemogelijkheid
3. ingrijpende = met groot effect
4. uitrusting = alles wat je nodig hebt bij duiken, of tocht, of verblijf, of leger
5. sanitair = water gerelateerde artikelen in badkamer, bijv wc, douche..
6. permanent = 1.voortdurend, blijvend 2. krullen in kapsel met speciale vloeistof
7. veelzijdig = goed bruikbaar of goed in verschillende dingen

Slide 17 - Tekstslide

woordenschat 1.12
1.12  (blz. 34) Opdr 6.    1. haring B
1.12 (blz. 35) Opdr 7. & 8 leer de 3 betekenissen van deze woorden
1. rode loper =A smal tapijt bij hoog bezoek
2. kas =A glazen huis
3. slot =B kasteel
4. blik = B kijkje
5. ring = A rondweg
6. pit = A. brander op gasstel


Slide 18 - Tekstslide

woordenschat 1.12
1.12 (blz. 36) Opdr  8 leer de 2 betekenissen van deze woorden

1. lijst - 1. om schilderij, 2. cijferlijst op papier
2. maat -1 afmeting  2. vriend
3. slang 1. dier 2. tuinslang

 1.12 blz 36 opdr.10  leiden = sturing geven, de leiding nemen
                                  lijden = pijn lijden, het zwaar en ellendig hebben



Slide 19 - Tekstslide

woordenschat 1.12
1.12 (blz. 37) Opdr.  11 
homofonen - klinkt gelijk, schrijf je anders;
1. leraar zei                                                (zij is vrouw, of groepje mv zij)
2. ik lach                                                    (lag is vt van liggen)                              
3, ons bod                                                   (bot -> je lichaam/ hond kluift)
4. doe je het licht (lamp) uit                      (;ligt -> liggen op bed)
5. oma lijdt aan een ziekte                        (leiden is leiding nemen)
6. ze maakt huiswerk in haar eentje.        (eend is vogel)



Slide 20 - Tekstslide

woordenschat 1.12 1.13
1.12 (blz. 37) Opdr.  13  spellingcontrole;
1. krab (beest)
2 -> moet zijn krap = te smal
3. beide woorden komen voor in het Nederlands.

1.13 Opdr 1 1. (40) 1. 1ha = 10.000 is groter nl voetbalveld is 100x 70 m = 7.000
2. a onderwerp meer bos voor klimaat
    b tekstvorm is informerend
    c. Gert-Jan Nabuurs het is een interview in de volkskrant!


Slide 21 - Tekstslide

woordenschat 1.13
1.13 (blz.41) Opdr.  2.
1. A. onderwerp aankondigen.
2. A. duurzame energiebron = goed/ beter voor het milieu
    B. bouwsector = waar gebouwd wordt met hout (houtbedrijven; huizen, interieur, boten )
    C. goed alternatief= goede andere keuze 
    D. te overzien= te behappen, 
3. 1. minder co2 beter voor milieu, minder warm  2. bomen slaan co2 op/blijft.
4. productiebos = bomen leveren hout papier of meubelindustrie (niet ecologisch
5. plan moet betaald worden door de overheid, houtbedrijven & boseigenaren
6. 

Slide 22 - Tekstslide

tekstopbouw 1.14
1.14 (blz.43) Opdr.  3.  - tekst 3
1. 1-7 inleiding  8-31 middenstuk   32-36 slot
2. deelonderwerp al.2= Liam's keuze opleiding tot schaapsherder
3. deelonderwerp al 3= hoe is de stage ingedeeld?
4. tusssenkopje alinea 4 = jongste in de klas
5. tussenkopje al 5? = C toekomst (ABD hangen onder C)
6. tekstdoel ? informatieve tekst over jonge jongen die goede herder in opleiding is.
7. waarom koos Liam dit? Hij wilde werken met dieren (regel8)
8. welke eisen moet je voldoen? 1. je moet rust hebben 2. met dieren om kunnen gaan.(regel 30)
9. Zelf een eis bedenken? - graag buiten zijn, van de natuur houden.
10. sport boeit hem niet, toch een sportieve jongen; heel de dag buiten lopen en voor de dieren zorgen.

Slide 23 - Tekstslide

tekstopbouw 1.15
1.15 (blz.46) Opdr.  5.  - tekst 5 lees verkennend
1. onderwerp?  de veenkuil, kamperen
2.tekstdoel? -A. informeren (ook overhalen om te boeken op deze camping)
3. hoe ziet de camping eruit? lees zoekend Per kopje staat er info omschrijving, vlot of boom
4.a ja ook zonder tent kun je terecht, met caravan of camper, tipi of in een boom of op een vlot.
b tussenkopjes, daardoor snel een antwoord vinden.
c. past bij tekst 4, nee dat zijn verschillende teksten en onderwerpen, of
   jawel overeenkomst over natuur in het bos (herder of boswachter)
5a. bijzondere manier kamperen? Uniek op een vlot of in een boom op 6 meter hoogte of grote tipi
b. antwoord vinden door de tussenkopjes
6. natuurliefhebber, wat is er te doen? OP zoek naar wild in reeënkijkhut of met de boswachter mee

Slide 24 - Tekstslide

tekstopbouw 1.18 (56)
1.18 (blz.56) Opdr.  1 
       spreker                                                tekstdoel                                             .
1.     docent                                                  informatief
2.     de verhuurder                                    uitleg instructie geven
3.     de verkoper                                        overhalen reclame 
4.      de verteller                                        amuseren spannend verhaal
5.     een kennis                                           overtuigen van gelijk (in complot theorie)

Slide 25 - Tekstslide

tekstopbouw 1.18 (56)
1.18 (blz.56) Opdr.  2 
       spreker                    tekstdoel                                                hoe luister je? .
1.     docent                      informatief                                           zoekend (naam)
2.     de verhuurder        uitleg instructie geven                         intensief
3.     de verkoper             overhalen reclame                               globaal
4.      de verteller             amuseren spannend verhaal              intensief
5.     een kennis                overtuigen van gelijk                          intensief?/globaal
globaal is niet precies/ruw, intensief = met veel aandacht

Slide 26 - Tekstslide

herhaling
Homoniemen  (35) (meer betekenissen)  slang (beest en tuinslang)
en Homofonen (36) (schrijf je anders klinkt gelijk) hart/hard  zij/zei
Tekstdoelen 
(informeren, uitleggen, mening geven, overtuigen, amuseren, activeren)
leesmanieren 1.13 (38/39) Verkennend, grondig, zoekend.
Leesplan blz 344 (verkennen (kopjes/plaatjes), begrijpen, gelezen tekst verwerken)
deelonderwerp in de alinea's Middenstuk - Slot (1.14 (42)

Slide 27 - Tekstslide

afsluiting 1.1-1.19 
Dank jullie wel er is goed & hard gewerkt!


Slide 28 - Tekstslide

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll