3H § 5.2 U, I en P

Vermogen
1 / 10
volgende
Slide 1: Woordweb
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vermogen

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

Wat is elektrisch vermogen?

De hoeveelheid energie die per seconde wordt omgezet
Symbool: P
Eenheid: Watt (W)

Slide 3 - Tekstslide

Energiegebruik berekenen
energiegebruik = vermogen x tijd

Een lamp van 50W brandt 8 uur.
De prijs van 1 kWh is € 0,55.
Bereken de energiekosten.

Slide 4 - Tekstslide

Van welke factoren hangt het vermogen van een elektrisch apparaat af?
A
Stroomsterkte en tijd
B
Vermogen en spanning
C
Spanning en tijd
D
Spanning en stroomsterkte

Slide 5 - Quizvraag

Met welke formule bereken je het vermogen?
A
P = U - I
B
P = U / I
C
P = U x I
D
P = U + I

Slide 6 - Quizvraag

Een stofzuiger van 1400 watt, twee lampen van 40 watt en een magnetron van 700 watt worden aangesloten op dezelfde groep.
Hoe groot is de totale vermogen in kW?
A
P = 2180 kW
B
P = 2,140 kW
C
P = 2,180 kW
D
P = 2140 kW

Slide 7 - Quizvraag

Energie = vermogen x tijd. Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energie = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
Energie = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
Energie = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
Energie = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Slide 8 - Quizvraag

Een koelkast verbruikt per dag 0.6 kWh. Wat kost het om deze koelkast een heel jaar aan te laten staan. 1 kWh kost €0.25. Kosten = energie x prijs van 1 kWh. (laatste vraag)
A
Kosten = 0.6kWh x €0.25 = €0.15
B
Kosten = 0.6kWh x €0.25 x 365 = €54,75
C
Kosten = 0.6kWh / €0.25 = €2.40
D
Kosten = 0.6kWh / €0.25 x 365 = €876

Slide 9 - Quizvraag

1 To-do


Doorlezen hoofdstuk 5.2

 blz 108 t/m 110
2 To-do


maken vraag 13 t/m 28

 blz 108 t/m 111

Slide 10 - Tekstslide