SteppingStones_Theme3GrammarC+(In)formal writing

Theme 3: Grammar C
Past tenses
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Theme 3: Grammar C
Past tenses

Slide 1 - Tekstslide

Past simple:
Wanneer past simple:
  • iets in het verleden gebeurd en nu  afgelopen. (yesterday, last week, two months ago, when I was younger, in 1998)
  • een vraag  over iets dat in het verleden gebeurd is, begint met het woordje: when.

Regelmatige werkwoorden: '-ed' achter het regelmatige werkwoord te zetten. 
Onregelmatige werkwoordeneigen vorm uit je hoofd leren (tweede kolom)
Ex. I worked for Amnesty International in 2002. I wrote to you yesterday. 

Vraagzin:          did + hele werkwoord.                 Ex. Did you visit your grandmother last week?
Ontkenning didn't + hele werkwoord.             Ex. He didn't sleep well last night.

Slide 2 - Tekstslide

Past continuous:
Wanneer past continuous (when/while):
  • iemand iets in het verleden een tijdje aan het doen was
  • iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was 

Past continuous = was/were EN stam+ -ing              
Ex. I was working. He was dancing. They  were kissing

Vraagzin: was/were EN stam+ -ing                                  Ex. Was he dancing?
Ontkenning: was/were + not EN stam+ -ing                Ex. They were not kissing.

Slide 3 - Tekstslide

Past perfect:
Wanneer past perfect:
  • Als iets in het verleden gebeurd is vlak voor iets anders gebeurde. (vaak in combinatie met de past simple). Wat eerder is gebeurd krijgt past perfect.

Past perfect = had + voltooid deelwoord (past participle)
Voltooid deelwoord = regelmatige werkwoorden + ed  
                                             onregelmatige werkwoorden kolom 3

Ex. When the police arrived, the thief had escaped.
       They had ridden their bikes before they met their friends.
       Before he sang a song he had played the guitar. 
       

Slide 4 - Tekstslide

Past perfect continuous:
Wanneer past perfect continuous
  • Je gebruikt het als je praat over iets dat duurde tot het moment in het verleden waar je het over hebt. (vaak in combinatie met de past simple). Wat eerder is gebeurd krijgt past perfect continuous.

Past perfect continuous = had + been + werkwoord eindigend op -ing

Ex.  They had been flying for five hours, when the storm broke out.
         She had been drinking for days, before the bouncer found her.


Slide 5 - Tekstslide

He ______ (to drive) to work, when he ______ (to see) the billboard for the design exhibition.
A
drove, seen
B
drives, had been seeing
C
had been driving, sees
D
was driving, saw

Slide 6 - Quizvraag

When _______ (to design) you that beautiful outfit?
A
had been designing
B
designed
C
did you design
D
was you designing

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

(In)formal writing:

Slide 9 - Tekstslide

Homework:
Do: Theme 3 Grammar C -> 15, 16 & 17
         Write a short formal letter to me:
          * explain why you did not come to class last Friday:
          * use 50 - 80 words
          * think about the past tenses
          * remember the salutation and sign-off

Hand in before Thursday's class via mail (24th of February 2022).
You will get feedback on Friday. 

Slide 10 - Tekstslide