Herhaling H8

     Herhaling hoofdstuk 8 "Getallen"
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

     Herhaling hoofdstuk 8 "Getallen"

Slide 1 - Tekstslide

Grote getallen
1 duizend = 1.000                                 ( 3 nullen)
1 miljoen  = 1.000.000                        (  6 nullen)
1 miljard   = 1.000.000.000               (  9 nullen)
1 biljoen   = 1.000.000.000.000      (12 nullen)

Zet geen punten in je rekenmachine!!

Slide 2 - Tekstslide

Groot getal in woorden
Gebruik de woorden duizend, miljoen, miljard of biljoen en rond af op één decimaal.

1.303.641.215 mensen          = 1,3 miljard mensen
1.735.982 domino stenen   = 1,7 miljoen domino stenen
1.874.512.456.123 sterren   = 1,9 biljoen sterren


Slide 3 - Tekstslide

Groot getal in cijfers
Vervang de woorden duizend, miljoen, miljard of biljoen en schrijf het getal uit in cijfers.

3,6 biljoen virussen                  = 3.600.000.000.000 virussen
1,5 duizend klerenhangers   = 1.500 klerenhangers
2,2 miljard euro                          = 2.200.000.000 euro
8,4 miljoen haringen                = 8.400.000 haringen



Slide 4 - Tekstslide

Eenheden van informatie
Pas Toen Gerda Mijn Koekjes Bracht

Slide 5 - Tekstslide

2.244.636.801.499 moet je schrijven als ....
A
2,3 miljard
B
2,2 miljard
C
2,2 biljoen
D
2 biljoen

Slide 6 - Quizvraag

Nederland heeft ongeveer 17 miljoen inwoners. Dat is ....

A
17.000
B
17.000.000
C
170.000.000
D
17.000.000.000

Slide 7 - Quizvraag

PB
GB
KB
byte
TB

Slide 8 - Sleepvraag

214 kB = ……. byte

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  264 357 = 
Deze zijn over :
x 108
x 107
x 106
x 105
3,0
2,7
2,6
2,5

Slide 11 - Sleepvraag

Match de getallen met de macht van 10
500
50 miljard
50 000
500 miljoen
5 x 102
5 x 108
5 x 104
5 x 1010

Slide 12 - Sleepvraag

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  0, 000 123 = 
Deze zijn over :
x 10-6
x 10-5
x 10-4
x 10-3
12,3
1,2
1,23
0,12

Slide 13 - Sleepvraag

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  0,000265 = 
Deze zijn over :
x 10-6
x 10-5
x 10-4
x 10-3
3,0
2,7
2,6
2,5

Slide 14 - Sleepvraag


1,234 x 10-2  = ....... 
A
0,1234
B
0,01234
C
0,001234
D
0,0001234

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vul de juiste eenheden in.
In een jaar zitten ongeveer 52 ...
In 5 uur zitten 300 ...
In 7 weken zitten 49 ...
In 6 jaar zitten 72 ...
In 5 uur zitten 18 000 ...
seconden
minuten
maanden
weken
dagen

Slide 18 - Sleepvraag

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 19 - Sleepvraag

Bereken:
3,15 uur = .... uur en ... minuten

Slide 20 - Open vraag

Bereken:
62,45 uur = .... dagen, .... uur en ... minuten

Slide 21 - Open vraag

eenheden van snelheid
kilometer per uur (km/u)
meter per seconde (m/s)

km/u = m/s x 3,6
m/s = km/u : 3,6


Slide 22 - Tekstslide

130 km/u=
A
36,1 m/s
B
468 m/s

Slide 23 - Quizvraag

14 m/s=
A
3,9 km/u
B
50,4 km/u

Slide 24 - Quizvraag

Verhouding
Verhouding Limonade:
1 : 8

Wat betekent dit?

Slide 25 - Tekstslide

Verhouding
Verhouding Limonade:
1 : 8


Siroop
 1
Water
 8
Limonade

Slide 26 - Tekstslide

Verhouding
Verhouding Limonade:
1 : 8


Siroop
 1
Water
 8
Limonade
 9 

Slide 27 - Tekstslide

Verhouding
Verhouding Limonade:
1 : 8
Hoeveel water heb je nodig voor 500 ml limonade?


Siroop
 1
Water
 8
Limonade
 9

Slide 28 - Tekstslide

Verhouding
Verhouding Limonade:
1 : 8
Hoeveel water heb je nodig voor 500 ml limonade?


Siroop
 1
Water
 8
Limonade
 9
500

Slide 29 - Tekstslide

Verhouding
Verhouding Limonade:
1 : 8
Hoeveel water heb je nodig voor 500 ml limonade?


Siroop
 1
Water
 8
Limonade
 9
      1 
500

Slide 30 - Tekstslide

Verhouding
Verhouding Limonade:
1 : 8
Hoeveel water heb je nodig voor 500 ml limonade?


Siroop
 1
1 : 9 x 500 = 55,6 ml
Water
 8
Limonade
 9
    1 
500

Slide 31 - Tekstslide

8.5 Verhoudingen

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 54
Blauw
3
Geel
5
1
500 mL
Totaal
8
? mL

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 54
Blauw
3
Geel
5
1
500 mL
Totaal
8
8 : 5 x 500 = 800  mL

Slide 34 - Tekstslide