Les 2 - H4 spelling

Deze les
  • Herhaling: woorden korter schrijven
  • Uitleg: koppelteken en weglatingsstreepje (opdracht 5) 
  • Uitleg: wat doe je met alle theorie, afkortingen en woorden in deze paragraaf?  
  • Maken: opdracht 5 en 6
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les
  • Herhaling: woorden korter schrijven
  • Uitleg: koppelteken en weglatingsstreepje (opdracht 5) 
  • Uitleg: wat doe je met alle theorie, afkortingen en woorden in deze paragraaf?  
  • Maken: opdracht 5 en 6

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de term voor afkortingen zoals Wajong, pin en havo?
A
afkorting
B
letterwoord
C
initiaalwoord
D
verkorting

Slide 2 - Quizvraag

Hoe schrijf je 'eerste hulp bij ongelukken' verkort?

Slide 3 - Open vraag

Hoe noem je een afkorting zoals EHBO?
A
afkorting
B
letterwoord
C
initiaalwoord
D
verkorting

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent de verkorting horeca?

Slide 5 - Open vraag

Woorden korter schrijven
  • Afkorting: met punten, uitgesproken als het oorspronkelijke woord. (o.a.)
  • Letterwoord: bestaat uit de eerste letter(s) van een naam of woordgroep, uitgesproken als een woord. (pin)
  • Initiaalwoord: bestaat uit de eerste letter(s) van een naam of woordgroep, uitgesproken als losse letters. (btw)
  • Verkorting: bestaat uit een of meer (delen van) lettergrepen, uitgesproken als een woord. (horeca)
  • Symbool: afgesproken notaties voor wetenschappelijke begrippen, eenheden of valuta, uitgesproken als waar het voor staat. (GB)

Slide 6 - Tekstslide

Het koppelteken

Slide 7 - Tekstslide

Hoe noem je zo'n persoon?

Slide 8 - Tekstslide


A
oud-ijzerhandelaar
B
oudijzerhandelaar
C
oudijzer-handelaar
D
oud-ijzer handelaar

Slide 9 - Quizvraag

Het koppelteken
  • gebruik je in samenstellingen met letters, cijfers en afkortingen: uv-licht, maar let op! Je krijgt geen koppelteken bij letterwoorden en verkortingen (die je dus uitspreekt als een woord)
  • gebruik je vaak in Aardrijkskundige namen: Saudi-Arabië
  • gebruik je bij klinkerbotsing: zo-even, zee-egel, auto-ongeluk
  • gebruik je bij enkele voorvoegsels, zoals ex-... en oud-...: oud-minister
  • gebruik je bij twee gelijkwaardige elementen: pianiste-componiste

Slide 10 - Tekstslide

Het weglatingsstreepje

Slide 11 - Tekstslide

Het weglatingsstreepje
Liggend streepje in een woordgroep op de plaats waar door samentrekking een deel van een samenstelling wordt weggelaten. 

Landbouw en tuinbouw = land- en tuinbouw
Voordelen en nadelen = voor- en nadelen
Dagvlinders en nachtvlinders = dag- en nachtvlinders

Slide 12 - Tekstslide

Hoe leer je deze paragraaf?
  •  Maak een lijst met alle afkortingen + betekenis uit deze paragraaf (theorie + opdrachten). Orden deze in de vijf categorieën: afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting, symbool.
  • Maak een lijst met de woorden die je verkeerd schreef bij het maken van de opdrachten: opdracht 3, opdracht 4, opdracht 6. 
  • Net als bij woordenschat, kun je deze woorden dus echt leren. 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maak een woordenlijst/afkortingenlijst als je dat fijn vindt. 
  • Maak van hoofdstuk 4 spelling opdracht 5 en 6. 
  • Morgen: aandacht voor werkwoordspelling (groot onderdeel van de toets) 

Slide 14 - Tekstslide