14.4 impulsoverdracht

14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen

Slide 1 - Tekstslide

Doel 14.4
Je leert hoe de overdracht van impulsen van het ene op het andere neuron plaatsvindt

Slide 2 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Gebeurt altijd één richting op.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat gebeurt er in de synaps? Tabel 88G

Slide 6 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Gebeurt met behulp van neurotransmitters.
Lijst met belangrijkste neurotransmitters staat in Tabel 88I.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Exciterende neurotransmitters
Stimuleren het ontstaan van een impuls in het volgende neuron

bv Acetylcholine, glutamaat, adrenaline, dopamine
Inhiberende neurotransmitters
Remmen het ontstaan van een impuls in het volgende neuron

bv GABA, serotonine

Slide 9 - Tekstslide

Bekijk Tabel 88i, vooral de laatste kolom. Wat valt je op?

Slide 10 - Open vraag

Effect van exciteren en inhiberen?
Dopamine en serotonine komen veel in de hersenen voor en beïnvloeden samen stemming, aandacht en leerprocessen: 

Een verstoord evenwicht tussen deze twee stoffen kan zorgen voor aandoeningen zoals:
- Parkinson (dopamine tekort)
- Schizofrenie (teveel dopamine). 

Slide 11 - Tekstslide

Impulsoverdracht met Binas
De volgende dia's laten de stappen van impulsoverdracht in Binas zien. Begrijp je het al? Dan kan je deze dia's snel doorklikken.

Slide 12 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1a: Impuls komt aan bij de synaps (presynaptisch membraan)

Slide 13 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1b: Ca2+ poorten gaan open, Ca2+ ionen stromen de cel in

Slide 14 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 2: Neurotransmitterblaasjes worden gemobiliseerd (klaargezet)

Slide 15 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 3: Blaasjes fuseren met presynaptisch membraan – neurotransmitter in synaptische spleet

Slide 16 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 4: Neurotransmitter bindt aan receptoren op het post-synaptisch membraan

Slide 17 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 5: Na+ poorten openen: depolarisatie, actiepotentiaal bij voldoende prikkeling

Slide 18 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 6: Neurotransmitter wordt afgebroken door enzymen, poorten sluiten

Slide 19 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Elk neuron maakt maar één type neurotransmitter en kan dus ook alleen maar óf exciterend óf inhiberend zijn.

Of er een actiepotentiaal in het volgende neuron ontstaat, hangt af van de optelsom (summatie) = het effect van alle exciterende (EPSP) en inhiberende (IPSP) neurotransmitters op het postsynaptische potentiaal. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter-> EPSP
Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk minder negatief

Slide 22 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter
Stap 5: K+ poorten openen (K+ naar buiten!), dus hyperpolarisatie!
X
X

Slide 23 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter-> IPSP
Inhiberende postsynaptische potentiaal (IPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk  negatiever

Slide 24 - Tekstslide

EPSP + IPSP = summatie
Elk neuron heeft contact met meerdere andere neuronen. De optelsom bepaalt de reactie op het membraan.

Slide 25 - Tekstslide

EPSP + IPSP = summatie
De EPSP als gevolg van één stimulerende neurotransmitter is meestal te gering om een actiepotentiaal op te wekken.

Slide 26 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
Positieve terugkoppeling – Impulsen kunnen circuleren zodat één prikkel een lange reeks actiepotentialen aan de outputkant kan veroorzaken. Het inhiberende neuron kan het proces zo nodig stoppen. Dergelijke circuits kunnen fungeren als ritmegenerator (bijv. voor rillen of krabben). 

Slide 27 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
Negatieve terugkoppeling – Hierdoor wordt een limiet gesteld aan de vuur-frequentie van het output-neuron; van belang om overstimulatie van bijvoorbeeld spiervezels te voorkomen. 

Slide 28 - Tekstslide

1
2
3
4
Exciterend, inhiberend of niets?

Slide 29 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter
Exciterende neurotransmitter
1
2
3
4

Slide 30 - Sleepvraag

Slide 31 - Tekstslide

Doel 14.4
Je hebt geleerd hoe de overdracht van impulsen van het ene op het andere neuron plaatsvindt

Slide 32 - Tekstslide

Begrippen 14.4
synaps, presynaptisch/ postsynaptisch membraan, synapsspleet, neurotransmitter, exciterende/ inhiberende postsynaptische potentiaal, summatie

Slide 33 - Tekstslide