Levensloop (5e) H7. Ruil tussen generaties

Week 21 (vanaf 19 mei) 
Hoofdstuk 7. Ruil tussen generaties
  • terugblik vorige les (AOW, pensioen en sparen voor de oude dag)
  • leerdoelen
  • instructie (sociale zekerheid)
  • filmpje (verzorgingsstaat)
  • 2 oefeningen (i/a-ratio)
  • maakwerk: opdracht 7.1 t/m 7.6
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Week 21 (vanaf 19 mei) 
Hoofdstuk 7. Ruil tussen generaties
  • terugblik vorige les (AOW, pensioen en sparen voor de oude dag)
  • leerdoelen
  • instructie (sociale zekerheid)
  • filmpje (verzorgingsstaat)
  • 2 oefeningen (i/a-ratio)
  • maakwerk: opdracht 7.1 t/m 7.6

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik (pensioen opbouwen)
Op welke 3 manieren kun je pensioen opbouwen?
  • Algemene Ouderdoms Wet (AOW van de overheid)
  • (bedrijfs)pensioen (verplicht via werkgever)
  • sparen / beleggen (zelf facultatief)

Hoe worden ze betaald?
  • AOW via het omslagstelsel (worden betaald door de actieven)
  • (bedrijfs)pensioen via het kapitaaldekkingsstelsel
  • sparen / beleggen (wordt betaald door jezelf)

Slide 2 - Tekstslide

Actualiteit
Dekkingsgraad pensioenfondsen daalt flink door onrust rond handelsoorlog

Leesvragen
1. Wat zijn de oorzaken van de daling van de dekkingsgraad van de pensioenfondsen?
  • het vermogen daalde door onrust op de effectenbeurzen
  • de rente daalde door het monetaire beleid van de ECB, hiermee berekenen de pensioenfondsen de waarde van hun huidige vermogen naar de toekomst
2. Wat zijn de gevolgen van de daling van de dekkingsgraad van de pensioenfondsen? 
  • de pensioenfondsen kunnen minder goed aan hun toekomstige pensioenverplichtingen voldoen, waardoor de pensioen niet verhoogd kunnen worden, of zelfs verlaagd moeten worden

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen H7. Ruil tussen generaties
  • Ik kan de 7 begrippen op pagina 103 omschrijven (zie ook LWEO).
  • Ik kan uitleggen wat de belangrijkste overdrachten van inkomen en vermogen tussen generaties zijn en de rol van de verzorgingsstaat daarin benoemen.



































Slide 4 - Tekstslide

Generaties

Slide 5 - Tekstslide

Sociale zekerheid
Vroeger was er nauwelijks ontwikkelde gezondheidszorg en ook geen verzekeringen; families zorgden voor elkaar.

Wet op kinderarbeid stamt uit 1874 (kinderwetje van Van Houten met verbod op werken voor kinderen < 12 jaar).

Daarna ook regels over:
  • arbeidscontract
  • zondagsrust
  • ziektekostenverzekering
  • AOW in 1957
  • bijstandswet
De verzorgingsstaat:
een samenleving waarin de overheid zorgt voor de sociale zekerheid.

Slide 6 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat is gebaseerd op solidariteit tussen:
  • gezond en ziek
  • jong en oud
  • rijk en arm

Het is een herverdeling (nivellering) van belastingen en sociale premies in de vorm van sociale uitkeringen en voorzieningen.

Slide 7 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
Filmpje over de verzorgingsstaat, kijkvragen:

1. Hoe werd de verzorgingsstaat in het verleden betaalt?
2. Waarom lopen de kosten van de verzorgingsstaat nu op?
3. Hoe houden we de verzorgingsstaat in de toekomst betaalbaar?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De verzorgingsstaat
Filmpje over de verzorgingsstaat, kijkvragen:

1. Hoe werd de verzorgingsstaat in het verleden betaalt?
  • met de aardgasbaten (ruim 25% van de 211 miljard opbrengsten)

2. Waarom lopen de kosten van de verzorgingsstaat nu op?
  • vergrijzing (er zijn meer ouderen die ook nog eens langer leven)
  • op de top in 2040 zijn er 4,6 miljoen ouderen in Nederland (kwart van de bevolking)

3. Hoe houden we de verzorgingsstaat in de toekomst betaalbaar?
  • een vangnet voor hen die het alleen niet redden!

Slide 10 - Tekstslide

Sociale zekerheid
ABW = Algemene Bijstandswet
AOW = Algemene Ouderdomswet
AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
WW = Werkloosheidswet
WIA = Wet Wet en Inkomen naar Arbeidsvermogen

Toevoeging Volksverzekering:
Wlz = Wet langdurige zorg
ANW = Algemene Nabestaandenwet
AKW = Algemene Kinderbijslagwet

Slide 11 - Tekstslide

i/a-ratio


Een inactieve is iemand die niet werkt en een uitkering ontvangt. Een actieve is iemand die werkt en premie betaalt.

Bij het berekenen van de i/a-ratio wordt uitgegaan van actieven met een volledige baan (omrekenen naar arbeidsjaren) en inactieven (uitkeringsgerechtigden) met een volledige uitkering.
ia.ratio=AantalActievenAantalInactieven×100

Slide 12 - Tekstslide

i/a-ratio
Wat betekent een i/a-ratio van 70?
  • er zijn 70 inactieven op de 100 actieven

Hoe kunnen we de stijging van de i/a-ratio oplossen zonder de premies te verhogen en/of de uitkeringen te verlagen?
  • het vergroten van de arbeidsproductiviteit
  • het verhogen van de arbeidsparticipatie

Slide 13 - Tekstslide

Oefening (i/a-ratio)



Bereken de i/a-ratio o.b.v. de tabel.
  • i/a-ratio = aantal inactieven / aantal actieven x 100
  • aantal inactieven = 3.000.000 (uitkeringsontvangers)
  • aantal actieven = 6.000.000 - 500.00 = 5.500.000
  • i/a-ratio = 3.000.000 / 5.500.000 x 100 = 54,5
timer
3:00
ia.ratio=AantalActievenAantalInactieven×100

Slide 14 - Tekstslide

Oefening (i/a-ratio)
1. De i/a-ratio is een indicator voor de betaalbaarheid van de sociale zekerheid.
  • juist
2. De i/a-ratio zal dalen als de werkloosheid afneemt.
  • juist
3. Bij een hoge i/a-ratio hoeven de werkende minder sociale premies te betalen.
  • onjuist
4. De nadelige gevolgen van een stijgende i/a-ratio kunnen worden opgevangen door de verhoging van de arbeidsproductiviteit.
  • onjuist
ia.ratio=AantalActievenAantalInactieven×100
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Potentiële beroepsbevoling
potentiële beroepsbevolking (beroepsgeschikte bevolking):
  • alle mensen van 15 t/m 74 jaar

Slide 16 - Tekstslide

Beroepsbevolking
beroepsbevolking:
  • alle mensen van 15 t/m 74 jaar, werkend of werkloos, die willen werken en direct beschikbaar zijn

Slide 17 - Tekstslide

Niet-actieven
niet-actieven:
  • alle mensen van 15 t/m 74 jaar, die niet werken en niet op zoek zijn naar werk (huismannen, huisvrouwen, studenten, arbeidsongeschikten en voltijd scholieren)

Slide 18 - Tekstslide

Werkzame deel beroepsbevolking
werkzame deel beroepsbevolking:
  • werknemers en zelfstandigen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: opdracht 7.1 t/m 7.6
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met de zelftest (opdracht 7.7 t/m 7.13)

Slide 21 - Tekstslide

Week 21 (vanaf 19 mei) 
Hoofdstuk 7. Ruil tussen generaties
  • terugblik vorige les (sociale zekerheid)
  • leerdoelen
  • instructie (overdrachten tussen generaties)
  • maakwerk: opdracht 7.7 t/m 7.13

Slide 22 - Tekstslide

Terugblik (sociale zekerheid)
ABW = Algemene Bijstandswet
AOW = Algemene Ouderdomswet
AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
WW = Werkloosheidswet
WIA = Wet Wet en Inkomen naar Arbeidsvermogen

Toevoeging Volksverzekering:
Wlz = Wet langdurige zorg
ANW = Algemene Nabestaandenwet
AKW = Algemene Kinderbijslagwet

Slide 23 - Tekstslide

Terugblik (i/a-ratio)


Een inactieve is iemand die niet werkt en een uitkering ontvangt. Een actieve is iemand die werkt en premie betaalt.

Bij het berekenen van de i/a-ratio wordt uitgegaan van actieven met een volledige baan (omrekenen naar arbeidsjaren) en inactieven (uitkeringsgerechtigden) met een volledige uitkering.
ia.ratio=AantalActievenAantalInactieven×100

Slide 24 - Tekstslide

Terugblik (beroepsbevolking)

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen H7. Ruil tussen generaties
  • Ik kan de 7 begrippen op pagina 103 omschrijven (zie ook LWEO).
  • Ik kan uitleggen wat de belangrijkste overdrachten van inkomen en vermogen tussen generaties zijn en de rol van de verzorgingsstaat daarin benoemen.
  • Ik kan het netto profijt van de overheid in de verschillende levensfasen analyseren.
  • Ik kan de invloed van het profijtbeginsel op het netto profijt uitleggen.
  • Ik kan de niet-financiële overdrachten (2) tussen generaties benoemen.
  • Ik kan de invloed analyseren van demografische veranderingen op de grijze en groene druk.
  • Ik kan de invloed analyseren van demografische veranderingen op lastenverdeling tussen generaties.
  • Ik kan oplossingen (6) voor de toenemende grijze druk analyseren.



































Slide 26 - Tekstslide

Consumptie levensloop
aanname consumptie constant                                                          ruil tussen generaties

Slide 27 - Tekstslide

Netto profijt levensloop
Profijt van, en afdrachten, aan de overheid:

- wie zijn de netto ontvangers?
  • jongeren en ouderen

- wie zijn de netto betalers?
  • werkenden

Slide 28 - Tekstslide

Wie betaalt wat?

Slide 29 - Tekstslide

Overdracht tussen generaties
Overdracht tussen generaties, behalve
inkomen en vermogen ook:
  • overdracht van kennis
  • overdracht van milieuproblemen

Slide 30 - Tekstslide

Demografisch
Veranderingen in het aantal geboortes, sterfte en de levensverwachting hebben gevolgen voor de overdracht tussen generaties. De mate van vergrijzing (grijze druk) loopt op.


Grijzedruk=aantalpersonen2065jaaraantal65+ers×100
Groenedruk=aantalpersonen2065jaaraantaljongerentot20jaar×100

Slide 31 - Tekstslide

Oplossen vergrijzing
Om de stijgende kosten van de vergrijzing op te vangen worden er diverse oplossingen aangedragen:
  1. verhogen AOW-premie
  2. verlagen AOW-uitkering
  3. verhogen AOW-leeftijd
  4. arbeidsparticipatie verhogen
  5. stimuleren immigratie
  6. AOW inkomens- en/of vermogensafhankelijk maken
  7. belastingspreiding om de piek in de vergrijzing op te kunnen vangen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: opdracht 7.7 t/m 7.14
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met de zelftest (opdracht 7.15 t/m 7.19)

Slide 34 - Tekstslide