H4 voortplanting V4biol7

Hoofdstuk 4 voortplanting
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Werk zelfstandig de theorie bij 4.1 en 4.2 door
Doe dit door deze lesson-up door te nemen. Deze bestaat uit afbeeldingen met uitleg (soms door middel van 'hotspots', klik daar op voor de uitgebreide beschrijving), een video, een animatie en vragen. 

Neem ook de tekst in het boek door en maak daarna de opdrachten volgens de leerroutes

LET OP: je mag er ook voor kiezen eerst de slides bij 4.1 door te nemen, dan de opdrachten te maken en daarna pas met 4.2 door te gaan.

Slide 2 - Tekstslide

4.1 nieuw leven
Kennen: 
- embryonale ontwikkeling
- bouw en functie voortplantingsstelsels man en vrouw

Belangrijke bronnen: bron 1, 2, 3, 5 en 6

Slide 3 - Tekstslide

Bevruchting
Wanneer 1 zaadcel de zona pellucida binnendringt, ontstaat er een ondoordringbaar bevruchtingsmembraan. Dit gebeurt door exocytose.
Kern zaadcel versmelt met kern eicel, er ontstaat een zygote

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

eisprong
eicel rijping
innesteling
celdeling
bevruchting

Slide 6 - Sleepvraag

Innesteling en ontwikkeling 1e 3 maanden
Binas 86E
Zygote en klievingsdelingen

zygote = diploide cel die ontstaat bij bevruchting, 0-2 weken na bevruchting.
De eerste 4 dagen ondergaat de zygote klievingsdelingen waarbij er meer cellen ontstaan, maar waarbij het totale volume van de zygote gelijk blijft.
Blastula

Na de klievingsdelingen ontstaat een bolletje met cellen met daarin een holte, de blastula-holte. Het klompje cellen in het midden wordt embryoblast genoemd en specialiseren zich uiteindelijk tot de embryo-cellen, een vruchtvlies en het dooierblaasje. De cellen aan de buitenkant zijn de trofoblastcellen en vormen een ander vruchtvlies. Tevens scheiden zij het hormoon HCG af, wat de productie van progesteron stimuleert.
De kiemschijf wordt uiteindelijk de embryo.
De amnionholte vult zich met vocht (het vruchtwater) en het amnion zelf is een van de vruchtvliezen.
Het chorion vormt het buitenste vruchtvlies
Na 3 maanden zwangerschap is de placenta helemaal gevormd en krijgt de foetus alle voedingsstoffen en zuurstof via de placenta aangevoerd. Afvalstoffen gaan ook via de placenta naar de moeder.

Slide 7 - Tekstslide

Welk weefsel produceert ook hormonen?
A
blastula
B
amnion
C
trofoblast
D
chorion

Slide 8 - Quizvraag

waaruit ontwikkelt het embryo zich?
A
uit de blastula
B
uit de trofoblast
C
uit de embryoblast
D
uit de zygote

Slide 9 - Quizvraag

Uitwisseling tussen moeder en foetus
Binas 86E
Uitwisseling tussen moeder en foetus
In de navelstreng vinden we 3 bloedvaten: 2 zuurstofarme slagaders en 1 zuurstofrijke ader. Zuurstofrijk bloed gaat naar de foetus toe, zuurstofarm bloed gaat van de foetus af.
Er vindt uitwisseling plaats tussen het bloed van moeder en foetus, maar het bloed blijft altijd in het eigen systeem! Het bloed van moeder gaat in de placenta rondom de bloedvaatjes van het embryonale deel van de placenta zitten en daar vindt door middel van diffusie uitwisseling plaats van voedingsstoffen, afvalstoffen, zuurstof en koolstofdioxide. 

Slide 10 - Tekstslide

Door welk bloedvat stroomt bloed van de placenta naar het embryo?
A
navelstrengslagader
B
navelstrengader

Slide 11 - Quizvraag

Het bloed van de moeder gaat via de placenta door het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Placenta 

Slide 13 - Tekstslide

Geslachtsorganen man en vrouw
Binas 86 voor bouw geslachtsorganen, deze hoef je niet uit je hoofd te kennen.

Slide 14 - Tekstslide

4.2 vorming geslachtscellen
-celcyclus
- hoe geslachtscellen ontstaan

Belangrijke bronnen: 7, 8 en 9

Slide 15 - Tekstslide

Chromosomen in een cel
Bij de mens 46 verdeeld over 23 chromosomenparen.
Geslachtscellen hebben 23 chromosomen

Karyogram: Binas 70B

Slide 16 - Tekstslide

Celcyclus
Mitose = gewone celdeling. 1 cel met 46 chromosomen wordt 2 cellen met 46 chromosomen.
Meiose = reductiedeling. 1 cel met 46 chromosomen wordt 4 cellen met 23 chromosomen

Binas 76A,B en C

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Meiose

Binas 76C
= reductiedeling
Meiose I
Tijdens meiose I ontstaan 2 cellen, waarbij van elk chromosomenpaar 1 chromosoom naar elk van beide cellen gaat. De chromosomen bestaan van begin tot eind meiose I uit 2 chromatiden. 
Meiose II
Tijdens meiose II ontstaan uit 1 cel 2 nieuwe cellen, die identiek zijn qua erfelijk materiaal. Van elke chromosoom gaat 1 chromatide naar de ene cel, en de andere chromatide naar de andere cel.

Slide 19 - Tekstslide





2n = 4 (diploid)
n = 2
(haploid)
Verschil in hoeveelheid erfelijk materiaal mitose & meiose. Schematische weergave.
Eerste pijl is verdubbeling van erfelijk materiaal. Let op: 2n blijft 2n.
n slaat namelijk op het aantal verschillende chromosomen en dat blijft hier gelijk!

Slide 20 - Tekstslide

Verschil
mitose                                                                                                       




meiose                                                                                                   

Slide 21 - Tekstslide

Meiose of mitose?
A
meiose
B
mitose
C
beide kan

Slide 22 - Quizvraag

Man: 
1 cel vormt 4 zaadcellen





Vrouw:
1 cel vormt 1 grote eicel, de andere 3 cellen worden poollichaampjes en sterven af
Vorming geslachtscellen

Slide 23 - Tekstslide

Oögenese en spermatogenese
Binas 86D
Oogenese
Bij de oogenese ontstaan gerijpte eicellen. Dit proces start al voor de geboorte, en loopt door tot aan de overgang. 
éé oogonium kan uiteindelijk maar 1 rijpe eicel opleveren: voorraad is beperkt. Door de celdelingen die de oogonia doorlopen, ontstaan er daarnaast wel andere cellen die niet functioneel zijn: de poollichaampjes. Deze bevatten wel het erfelijk materiaal, maar bijna geen cytoplasma. Het laatste poollichaampje ontstaat pas na bevruchting en zit tot die tijd 'vastgeplakt' aan de rijpe eicel.
Spermatogenese
Bij spermatogenese ontstaan spermacellen/zaadcellen. Alle cellen die ontstaan zijn potentieel functioneel. Spermatogonia worden niet 'verbruikt', waardoor spermatogenese altijd door kan gaan. 
Levensfases
De mitose van geslachtscellen bij de vrouw begint en eindigt al voor de geboorte. Bij de man start dit pas rond de puberteit. 
Meiose I start bij de vrouw al voor de geboorte, maar gaat pas tijdens de puberteit weer door.
Meiose II wordt bij de vrouw pas helemaal afgerond wanneer er bevruchting plaatsvindt. 

Slide 24 - Tekstslide

spermatogenese vindt plaats in
A
de eierstokken
B
het scrotum
C
de zaadkanaaltjes
D
de bijballen

Slide 25 - Quizvraag

4.3 hormonale regeling
- regulatie van vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen door hormonen

Belangrijke bronnen: 10, 11, 12! en 13

Slide 26 - Tekstslide

Start puberteit

Slide 27 - Tekstslide

Hormonale regeling menstruatiecyclus

Binas 86C

Slide 28 - Tekstslide

HCG
Humaan Chorion Gonadotropine hormoon
Wordt geproduceerd door de zygote en zorgt ervoor dat het gele lichaam in stand gehouden wordt. 
Gele lichaam produceert progesteron.
Werking progesteron: baarmoederslijmvlies intact houden (geen menstruatie) & remmen vorming LH en FSH (geen rijping follikels)

Na 3 maanden zwangerschap niet meer nodig, dan produceert de placenta progesteron

Slide 29 - Tekstslide

Hormonen bij geboorte
Moeder produceert prostaglandinen. Hierdoor trekken de spieren in de baarmoeder wat samen. Baby daalt in. Hierdoor wordt de hypofyse gestimuleerd oxytocine te produceren. Positieve feedback!

Slide 30 - Tekstslide

4.4 hulp bij zwangerschap
Kennen: 
technieken om zwangerschappen te bevorderen
manieren om tijdens de zwangerschap gezondheid van embryo/foetus te controleren

Slide 31 - Tekstslide

Kennen (naam en hoe het werkt):
IVF
ICSI
Vruchtwaterpunctie
Vlokkentest
Navelstrengpunctie
NIPT

Abortus
Kloneren

Slide 32 - Tekstslide

4.5 voorkomen van soa's en zwangerschappen
Kennen:
manieren van geboorteregeling
wat is een soa en hoe kun je die voorkomen


Slide 33 - Tekstslide

SOA's & Voorbehoedsmiddelen
Kennen: namen van SOA's, symptomen en soort (bacterie/virus), hoe veel het voorkomt

Kennen: soorten voorbehoedsmiddelen, hoe ze werken en hoe betrouwbaar ze zijn

Kennen: manieren om zwangerschappen vroegtijdig af te breken

Slide 34 - Tekstslide