CG A1 Unidad 9__13-14 Unidad 10 1 t/m4_week 6 les 2

temas de hoy
Nuevos temas unidad 9
  • el gerundio
  • El tiempo
Unidad 10: Tengo planes
  • voornemens
  • een voorstel doen
  • afspreken

repaso Unidad 9
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

temas de hoy
Nuevos temas unidad 9
  • el gerundio
  • El tiempo
Unidad 10: Tengo planes
  • voornemens
  • een voorstel doen
  • afspreken

repaso Unidad 9

Slide 1 - Tekstslide

haz ejercicio 10a TB

relaciona las fotos con las frases

Slide 2 - Tekstslide

Gerundio (aan het doen zijn)
De Gerundio gebruik je om te vertellen wat je op dit moment aan het doen bent of wat er aan de gang is. Je gebruikt daarvoor het werkwoord estar + gerundio

 + gerundio vorm.  

Mi padre/ afeitarse -> Mijn vader is zich aan het scheren ->?
ESTAR
estoy estás está estamos estáis están

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de Gerundio?
estar (= hulp werkwoord)
1. estoy
2. estás                   + stam            + ando (-ar werkwoorden)
3. está                                                + iendo (-er/ir) werkwoorden              1. estamos
2. estáis
3. están

Slide 4 - Tekstslide

el gerundio
Het gerundio kun je vergelijken met het Engelse gerund, (de '-ing-vorm').


Samen met het hulpwerkwoord estar druk je hiermee uit: 
aan het ... zijn.

Estoy buscando... (Ik ben aan het zoeken...)
¿Estás durmiendo?(Slaap je?)
Los alumnos están escribiendo. (De leerlingen zijn aan het schrijven.)








Slide 5 - Tekstslide

una canción
Enrique Iglesias
haz tarea 1 y 2

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Formas irregulares

Onregelmatige vormen

(Zie paragraaf 7.2 p.125)
decir - diciendo (e->i)
venir - viniendo (e->i)
pedir - pidiendo (e->i)
leer - leyendo
ir - yendo
dormir - durmiendo
morir - muriendo

Slide 8 - Tekstslide

vorm de juiste Gerundio

1. Ik ben aan het luisteren.
2. Ben jij aan het werken?                  
3. Hij is aan het voetballen.
1. Wij zijn aan het eten.
2. Wat zijn jullie aan het doen?
3. Zij zijn aan het praten. 
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

vorm de juiste Gerundio

1. Ik ben aan het luisteren.
2. Ben jij aan het werken?                  
3. Hij is aan het voetballen.
1. Wij zijn aan het eten.
2. Wat zijn jullie aan het doen?
3. Zij zijn aan het praten. 
Estoy escuchando.
Está jugando al fútbol.
Están hablando.
¿Estás trabajando?
Estamos comiendo.
¿Qué estáis haciendo?

Slide 10 - Tekstslide

Gerundio (aan het doen zijn)
Wat als het een wederkerend ww is?
het persoonlijk vnw 
me,te,se,nos,os,se
komt dan los vóór het hulpwerkwoord
-> het mag ook achter het gerundio maar dan er aan vast
  voorbeeld:
volgende slide

Slide 11 - Tekstslide

¿Cómo se dice..?
"Wat ben je aan het doen?"

Slide 12 - Open vraag

- ¿Qué estás haciendo ahora?
geef een passend antwoord

Slide 13 - Open vraag

Wederkerende werkwoorden in de Gerundio 
(p. 125)
Bij de Gerundio kunnen de voornaamwoorden zowel vóór estar staan. 
  • Me estoy duchando (van wederkerend ww ducharse).
Maar ze mogen ook direct achter de Gerundio staan. Om de klemtoon te handhaven krijgt de Gerundio dan wel een accent.
  • Estoy duchándome.

Slide 14 - Tekstslide

Plaats van het wederkerend vnmw. p.119 en120
De persoonlijke vnmw. staan meestal vóór het vervoegde werkwoord.
Me ducho. - Me he duchado. - ¿Las maletas? Ya las he hecho.

  • Bij de Gerundio kunnen de voornaamwoorden vóór estar staan ... 
  • Me estoy duchando. - Las estoy haciendo.
  • Maar ze mogen ook direct achter de Gerundio staan. Om de klemtoon te handhaven krijgt de Gerundio dan wel een accent. 
  • Estoy duchándome. - Estoy haciéndolas.

Slide 15 - Tekstslide

Importante....
Ook bij de Infinitief kunnen de voornaamwoorden zowel vóór het vervoegde werkwoord als achter het hele werkwoord staan.
Erachter? Dan wel vast aan infinitief.
  • Me quiero duchar. = Ik wil me douchen.
  • Quiero ducharme. = Ik wil me douchen.
  • Las quiero hacer. = Ik wil ze inpakken (de koffers)
  • Quiero hacerlas. = Ik wil ze inpakken (de koffers)

Slide 16 - Tekstslide

Vamos a practicar
-oef. 12 TB
p. 82

a conversar

Slide 17 - Tekstslide

Nr. 22 WB p.87 - concentración!
Beantwoord de vragen en let daarbij op de plaats van het persoonlijk voornaamwoord bij de Perfecto en de Gerundio.
De 1e doen we samen
1. María, ¿has hecho ya las maletas?
    - Sí, ya las he hecho.
    - En este momento las estoy haciendo. (vóór estar)  
    - En este momento estoy  haciéndolas. (Achter gerundio)
                    

Slide 18 - Tekstslide

Werkboek oef. 22 p.87
Maak vraag 2 en 3 van deze oefening

2. ¿Se han duchado ya los niños?         
    
3. Pedro, ¿has hecho ya el desayuno?








timer
10:00
uitwerking ->

Slide 19 - Tekstslide

Werkboek oef. 22 p.87
Maak vraag 2 en 3 van deze oefening

2. ¿Se han duchado ya los niños?         
    
3. Pedro, ¿has hecho ya el desayuno?

Duidelijk? Maak dan nu 4 t/m 6








- Sí, ya se han duchado.
- En este momento se están duchando.
- En este momento están duchándose.
- Sí, ya lo he hecho.
- En este momento lo estoy haciendo.
- En este momento estoy haciéndolo.

Slide 20 - Tekstslide

4. ¿Los niños han preparado ya sus mochilas?
-Sí, (los niños) han preparado ya sus mochilas. 
sus mochilas = lijdend vw -> las
  • Sí, (los niños) las han preparado ya.
Están : los niños= ellos, dus hulpww 'están'
Sus mochilas = lijdvw-> vervangen door  "las"
  • Las están preparando /  Están preparándolas
Nr. 22 WB p. 87 

Slide 21 - Tekstslide

5. María, ¿has puesto ya los pasaportes en la mochila?
-Sí, he puesto ya los pasaportes en la mochila 
los pasaportes = lijdend vw -> los
  • Sí, los he puesto ya.
puesto = participio van 'poner', gerundio = poniendo
  • Los estoy poniendo /  Estoy poniéndolos
Nr. 22 WB p. 87 

Slide 22 - Tekstslide

6. Pedro, ¿has pedido ya un taxi?
-Sí, he pedido ya un taxi 
un taxi = mnl ev -> lijdend vw -> lo
  • Sí, lo he pedido ya.
pedido = participio van 'pedir (i)', gerundio = pidiendo
  • Lo estoy pidiendo /  Estoy pidiéndolo
Nr. 22 WB p. 87 

Slide 23 - Tekstslide

el tiempo - het weer

Slide 24 - Tekstslide

¿Qué tiempo hace?
Voor het weer gebruik je de werkwoorden:
  • hacer
  • hay
  • estar 
  • llover (ue) 
  • nevar (ie)
We doen 13b TB:
lees evt. mee op p 142
(Transcriptie)
of 'está lloviendo'

¡Cómo llueve! 
¡Cómo nieva!

Slide 25 - Tekstslide

A trabajar 

- Maak de kijkopdracht van de volgende slide


Slide 26 - Tekstslide

Kijk opdracht: 
¿Cómo sobrevives al clima de Holanda?
Da consejos: 
  • Cuando hace mal tiempo                       se recomienda
  • Cuando llueve                                              (no) es necesario
  • Cuando hace mucho viento         +       conviene
  • Cuando hace frío                                         es mejor
  • Cuando hace sol

Slide 27 - Tekstslide

Unidad 10 Hoy: 1 t/m 4 TB
Tengo planes:
- planes para el tiempo libre
- ¿Cómo quedamos? een voorstel doen, aanemen / afwijzen
- een afspraak maken (tijd/plaats)

Slide 28 - Tekstslide

Nr. 2a+b TB p. 88
ir + a + infinitief

iets wat je gaat doen, een voornemen of iets in de nabije toekomst uitdrukken.

Ej. Voy a comer en un restaurante de tapas esta tarde.
60: beantwoord de 4 vragen

Slide 29 - Tekstslide

Even alles op een rij.
Tot nu toe heb je verschillende constructies geleerd:
  • Wat je gaat doen.
  • Wat je moet doen. 
  • Wat je hebt gedaan.
  • Wat je aan het doen bent. 
ir + a + infinitief, bijv. voy a estudiar mucho
Deze constructie gaan we zo nog meer oefenen.
tener + que + infinitief. Tengo que estudiar mucho.
estar + -ando/-iendo. Estoy estudiando mucho.
haber + stam + -ado/-ido. He estudiado mucho.

Slide 30 - Tekstslide

Dat ziet er dan zo uit met een 'gewoon' ww:

  • Mañana voy a estudiar.
  • Esta tarde tengo que estudiar. 
  • Ya he estudiado.
  • En este momento estoy estudiando.


  • Morgen ga ik studeren.
  • Vanmiddag moet ik studeren.
  • Ik heb al gestudeerd.
  • Op dit moment ben ik aan het studeren. 

Slide 31 - Tekstslide

Dat ziet er dan zo uit met een wederkerend ww:

  • Ahora me voy a duchar.
  • Ahora me tengo que duchar. 
  • Ya me he duchado.
  • En este momento me estoy duchando.


  • Ik ga me nu douchen.
  • Ik moet me nu douchen. 

  • Ik heb me al gedoucht.
  • Op dit moment ben ik me aan het douchen. 

Slide 32 - Tekstslide

Of zo:
Bij de infinitief of Gerundio

  • Ahora voy a ducharme.
  • Ahora tengo que ducharme. 
  • En este momento estoy duchándome.

Maar:
  • Ya me he duchado.



  • Ik ga me nu douchen.
  • Ik moet me nu douchen. 

  • Op dit moment ben ik me aan het douchen.

Maar:
  • Ik heb me al gedoucht.

Slide 33 - Tekstslide

Nr. 3+4 TB p. 88
¿Quedamos?
zie pagina 88 Post-it en p. 96 TB comunicación
iets voorstellen (prop, iets afwijzen, iets accepteren/aannemen


Slide 34 - Tekstslide

Oef. 3c. pag. 89. Stel: Vandaag wordt de les afgezegd. Stel elkaar deze activiteiten voor. De ander reageert hierop. Schrijf 3 dialogen uit









1. tomar una cerveza/un café
2. ver una película en casa
3. cenar/almorzar en un restaurante mexicano
4. hacer los deberes de español
5. jugar a las cartas
6. ir a la sauna/ a la piscina
7. dar un paseo
Voorbeeld:
¿Vienes conmigo a tomar una cerveza?
- De acuerdo / vale. Qué pena, pero no puedo. Es que...

Slide 35 - Tekstslide

¡deberes!
bestudeer p. 116 TB en alle stof van Unidad 9
WB Unidad 10: 1a, 7, 9 en dan 1b, 5, 6, 8, 10 & 12
huiswerk: dit afmaken en alles van Unidad 9
dus ook de R&S van Unidad 9 

Slide 36 - Tekstslide

solo si sobra tiempo..
repaso de los siguientes slides

Slide 37 - Tekstslide

¿De qué tienes ganas hoy?
zin hebben in/om
TENER + GANAS DE + INF (hele werkwoord)
Je vervoegt "tener"
Voorbeeld:

Tengo ganas de quedar con mis amigos en un bar

Slide 38 - Tekstslide

Dar consejos
- No leo nunca. 
--> Conviene leer libros interesantes.

Kies 3x een situatie en formuleer 3 "consejos" zoals bij nr. 9a TB p.81

Slide 39 - Tekstslide

 ¿Qué meto en la maleta?
  • Bekijk het filmpje.
  • Noteer zoveel mogelijk kledingstukken die Eva in haar koffer stopt.
Noteer ook de kleuren bij het kledingstuk.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video