Kader 2 hst 7

Hoofdstuk 7
Hoe groot is jouw wereld?
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
Hoe groot is jouw wereld?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
De leerdoelen
Je leert wat internationale handel is.
Je leert waarom we producten aan het buitenland verkopen.
Je leert waarom we producten uit het buitenland kopen.
Je leert het verschil tussen een open en een gesloten economie.
Je leert wanneer je vreemd geld gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale handel

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

  • Internationale handel is de
      handel tussen landen.
Internationale handel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is export?
timer
0:30
A
het verkopen van producten in andere landen
B
het verkopen van buitenlandse producten in eigen land
C
het kopen van producten uit andere landen
D
het verkopen van eigen producten in eigen land

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef drie voorbeelden van agrarische producten die Nederland exporteert?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is import?
A
Goederen produceren
B
Goederen vanuit het buitenland naar Nederland halen
C
Goederen vanuit Nederland naar het buitenland brengen
D
Iets kopen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Onderwerp: Internationale handel 
ATL-skill: Aantekeningen maken
Redenen  import
  • Goedkopere productiekosten in het buitenland.
  • Hogere kwaliteit van buitenlandse producten.
  • Beschikbaarheid van producten of grondstoffen die niet in Nederland voorkomen.
  • Geschiktere klimaatomstandigheden voor bepaalde producten.
  • Vraag van consumenten naar buitenlandse producten.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland heeft een open economie. Leg uit wat een open economie is.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat er wordt bedoeld met een 'gesloten economie'

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk land heeft een gesloten economie?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

      Open of gesloten economie?
Kies in onderstaande tekst telkens de juiste woorden.
Nederland heeft een ...1... (gesloten/open) economie, want ons land heeft naar verhouding ...2... (veel/weinig) import en export.
...1...
...2...
gesloten
open
veel
weinig

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vreemd geld

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vreemd geld is:
A
Euro's uit een ander land
B
Ruilhandel
C
Muntgeld buiten de eurozone
D
Giraal geld

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De leerdoelen 7.2
Je leert wat de Europese Unie is en wat de EU voor de economie betekent. R en T1.
Je leert hoe landen hun eigen bedrijven beschermen tegen buitenlandse concurrentie. T2
Je leert wat het belang van vrijhandel is voor Nederland.I
Je leert welke voordelen de euro voor ons heeft. R

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op de afbeelding?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europese Unie is......
A
27 landen die veel met elkaar samenwerken
B
europa
C
landen die veel ruzie maken over allerlei wetten
D
Nederland, Belgie en Duitsland

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Invoerrechten
Invoerrechten zijn een belasting op importproducten.

De importproducten worden hierdoor duurder en kopen we er minder --> protectie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is economische protectie?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen de EU is protectie verboden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrije handel
Vrije handel is handel dat ontstaat wanneer de handel weinig belemmerd wordt door regels, zoals invoerheffingen.

 Dit maakt het aantrekkelijker en makkelijker om te handelen. 



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn nog meer voordelen van EU?

Reizen zonder paspoortcontrole
Zonder vergunning ergens anders wonen, werken of een opleiding volgen.<-- vrij verkeer van personen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eurozone?
A
Alle landen in Europa
B
Alle landen in de Europese Unie
C
Alle landen die betalen met de euro
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voordeel op van eurozone

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De leerdoelen van 7.3 
Je leert wat kenmerken van ontwikkelingslanden zijn. T1
Je leert hoe je de welvaart van landen kunt vergelijken. I
Je leert hoe je het inkomen per hoofd van de bevolking berekent. T2
Je leert wat een vicieuze cirkel is. R

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er bedoeld met ontwikkelingslanden?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zag je in het filmpje?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ruben heeft gehoord dat Niger een ontwikkelingsland is.
Geef van de volgende kenmerken aan of ze wel of niet horen bij een ontwikkelingsland. 
Geen kenmerk
ontwikkelingsland
Kenmerk ontwikkelingsland
Snelle bevolkingsgroei
Veel analfabetisme
Hoge levensverwachting

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart is:
A
de mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften kan voorzien
B
de situatie waarbij ondernemingen goederen maken die mensen willen hebben
C
als 'armoede de wereld uit is'
D
als iedereen een hoog inkomen heeft

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nationaal inkomen


Het nationaal inkomen zijn alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar opgeteld.



Nationaal inkomen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies








Nationaal inkomen per hoofd = nationaal inkomen : aantal inwoners

680.000.000.000 : 16.900.000 = 40.236,69

Nationaal inkomen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

€2.500.000.000 nationaal inkomen. 180.000 inwoners. Bereken inkomen per hoofd van de bevolking.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken voor Malawai het inkomen per hoofd van de bevolking.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

België heeft een nationaal inkomen van €513 miljard. Het land heeft 11,8 miljoen inwoners. Bereken het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking. (1 miljard is 1000 miljoen)

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De leerdoelen van 7.4
 Je leert wat ontwikkelingssamenwerking is. R
Je leert welke soorten ontwikkelingshulp er zijn. T1
Je leert hoe de overheid ontwikkelingslanden ondersteunt. T2
Je leert  hoe je zelf mensen in ontwikkelingslanden kunt helpen.I

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingssamenwerking
A
Tijdelijke hulp aan mensen die zich in een noodsituatie bevinden
B
Samenwerking tussen rijke en arme landen met als doel het leven in de arme landen blijvend te verbeteren

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van noodhulp.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het beter om structuele hulp te geven dan noodhulp?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

noodhulp
structurele hulp

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zonder overleg: kies voor iedere vorm van hulp of het gaat om noodhulp of structurele hulp.
Noodhulp
Structurele hulp
Flessen drinkwater worden geleverd
Dokters worden opgeleid
Tenten worden opgezet in een opvangkamp
Voedselpakketten worden gestuurd
Waterleiding wordt aangelegd
Boeren leren hoe ze het beste hun voedsel kunnen verbouwen. 

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fair trade, wat is dat?

Slide 43 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Fair Trade
Bij Fair Trade krijgt een boer :
- een eerlijke prijs voor zijn/haar product.
- worden werknemers betaalt met een
    goed loon
- zijn er goede arbeidsomstandigheden. 


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies