Thema 6 Mens en Milieu

Vandaag
Herhaling
uitleg eutrofiëring/groenbemesting
afsluiting
Formatieve toets Ecologie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
Herhaling
uitleg eutrofiëring/groenbemesting
afsluiting
Formatieve toets Ecologie

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Is voor nitrificatie van nitrificerende bacteriën zuurstof nodig? en voor denitrificatie?
A
alleen voor denitrificatie
B
voor zowel nitrificatie als denitrificatie
C
alleen voor nitrificatie
D
geen van beiden

Slide 3 - Quizvraag

Wat is waar over stikstofbindende bacteriën
A
zetten ammonium om in N2
B
zeten ammoniak om in ammonium
C
zetten N2 om in ammonium
D
zetten N2 om in nitraat

Slide 4 - Quizvraag

Bij de afbrak van eiwitten door rottingsbacteriën ontstaan?
A
ammoniak en CO2
B
ureum en ammoniak
C
ammoniak en nitraat
D
ureum en CO2

Slide 5 - Quizvraag




Welke sloot is het gezondst?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

waarom verminderd doorzicht?
En waarom op korte termijn geen verbetering?

Slide 10 - Woordweb

Mens en Milieu les 2
Herhaling
groenbemesting
voedselproductie
groepjes pitch pres van afval tot energie
conceptmap M &M 26 juni via Magister

Slide 11 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
zuurstofgehalte neemt af
reducenten sterven 
meer mineralen in oppervlaktewater
andere organismen sterven
reducenten nemen toe
algen en nemen drastisch toe
O2gehalte neemt sterk af
ondergedoken waterplanten sterven

Slide 12 - Sleepvraag

Groenbemesting
Wat voor stoffen hebben planten nodig om te groeien?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

stikstofbalans verstoord?
rol vlinderbloemigen?
onderploegen?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide

van welk of van welke processen is deze uitgespoelde stikstof afkomstig: keuze uit 1. fotochem. stikstof fix. 2 nitrificatie. 3 denitrificatie
A
1 en 3
B
1 en 2
C
3
D
2 en 3

Slide 19 - Quizvraag

B3 Voedselproductie 
Planten nemen mineralen op -> bemesting vergroot oogst
Kunst- of stalmest?
uitspoeling: overige mineralen -> grondwater +opp water

Slide 20 - Tekstslide

Bestrijding (van ziekten)
wat doe je ertegen?
-mechanische bestrijding
-chemische bestrijding
-biologische bestrijding
- verandering erfelijke eigenschappen

Slide 21 - Tekstslide

chemische bestrijding
Het blijft aanwezig in de natuur

Accumulatie (ophoping van gif in dieren)
Iedere stap in de voedselketen neemt het percentage gif ten opzichte van het percentage biomassa toe.

Slide 22 - Tekstslide

Het ontstaan van resistentie

Slide 23 - Tekstslide

Biologische bestrijding
Gebruik maken van natuurlijke vijanden.

Voorbeeld: last van witte vliegen? Zet sluipwespen in om de witte vliegen uit te roeien 

Slide 24 - Tekstslide

Verplaats de juiste afbeeldingen naar het juiste type bestrijding 

Slide 25 - Tekstslide

biologische bestrijding
chemische bestrijding
verandering erfelijke eigenschappen
mechanische bestrijding
onkruid wieden

Slide 26 - Sleepvraag

Programma
Herhaling  vorige les
Broeikaseffect
goede nieuws
jullie presentaties

Slide 27 - Tekstslide

In enkele polders zijn experimenten gedaan om de randen van akkers niet langer te bespuiten met bestrijdingsmiddelen. I.p. dv werden randen verbreed, ingezaaid met wilde planten en niet meer bewerkt. De rest van de akker werd normaal bewerkt. Daarop werd geploegd, ingezaaid, geoogst en zo nodig gespoten met bestrijdingsmiddelen. Na de nieuwe behandeling van de randen van de akkers zagen de boeren in de loop van de jaren een toename van het aantal veldmuizen, patrijzen, torenvalken en kerkuilen.
uitspraak I: Bij de patrijzen en veldmuizen treedt nu geen accumulatie van bestrijdingsmiddelen op
uitspraak II: De patrijzen en veldmuizen hebben nu meer en/of gevarieerder voedsel
welke uitspra(a)k(en) is/zijn juist
A
uitspraak I
B
uitspraak II
C
uitspraak I en II zijn juist
D
uitspraak I en II zijn onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Drie typen veeteeltbedrijven zijn: 1 een gemengd bedrijf (akkerbouw en veeteelt), waar het voedsel voor het vee op het bedrijf zelf wordt verbouwd,
2 een veeteeltbedrijf, waar het vee 's zomers in de wei graast en 's winters voornamelijk wordt gevoed met hooi van het eigen grasland,
3 een veemesterij, waar het vee wordt gevoerd met geïmporteerd voedsel.
Welk bedrijf draagt bij een gelijk aantal dieren het meest bij aan het mestoverschot?
A
bedrijf 1
B
bedrijf 2
C
bedrijf 3

Slide 29 - Quizvraag

Feromonen zijn seksuele lokstoffen die onder andere door vrouwelijke individuen van bepaalde insectensoorten worden geproduceerd. Door deze feromonen kunnen de mannetjes de vrouwtjes al op grote afstand vinden. Vrouwtjes die éénmaal hebben gepaard, verliezen hun belangstelling voor mannetjes. Een mannetje kan met zeer veel vrouwtjes paren. Met behulp van feromonen worden in de paringstijd mannetjes van een schadelijke insectensoort gelokt en gevangen. Maatregelen:
1 Deze mannetjes worden onvruchtbaar gemaakt en daarna weer in hetzelfde gebied losgelaten. Zij kunnen daarna nog wel paren.2 Deze mannetjes worden gedood.
Zal het aantal insecten waaruit de volgende generatie zal bestaan het sterkst worden beperkt door maatregel 1 of door maatregel 2 of maakt het hiervoor niet uit welke maatregel wordt getroffen?
A
maatregel 1
B
maatregel 2
C
maakt niet uit

Slide 30 - Quizvraag

gevolgen bk-effect in Siberië

Slide 32 - Woordweb

Goede initiatieven
The Ocean Cleanup

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Presentaties
Jullie ideeën over duurzame energieopwekking op school

Slide 35 - Tekstslide