In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Dc3.3.5 Les 4
Quiz over voorgaande lessen.
Slide 1 - Tekstslide
I Glasvezelkabel, is erg duur in aanschaf, II De randapparatuur voor glasvezel is nog erg duur.
A
. I en II zijn juist
B
I is juist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Een optische modem is;
A
Een externe modem in een aparte kast
B
Een modem voor glasvezel.
C
Een modem voor koppeling van glasvezel aan een coax-kabel,
D
Een modem voor koppeling van een UTP netwerk.
Slide 3 - Quizvraag
I Overspraak is het effect dat een signaal van een ander aderpaar in de buurt ‘oppikt’ wordt, II Kabelverbindingen zijn makkelïjk af te schermen tegen onbevoegd gebruik dan radioverbindingen,
A
I en II zijn juist
B
I is juist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 4 - Quizvraag
I De werking van de glasvezel is gebaseerd op de reflectie van licht. II Een optische modem wordt gebruikt om twee glasvezels te koppelen.
A
I en II zijn juist
B
I is juist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 5 - Quizvraag
I Glasvezel kan alleen voor digitale signalen gebruikt worden. II Glasvezel is ongevoelig voor elektromagnetische beïnvloeding.
A
I en II zijn juist
B
I is juist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 6 - Quizvraag
S/STP betekent
A
Shielded Shielded Twisted Pair
B
Screened Shielded Twisted Pair
C
Safe Screened Twisted Pair
D
Shielded Safe Twisted Pair
Slide 7 - Quizvraag
I IP-adressen bestaan uit 32 bits. II IP-adressen worden meestal in de hexadecimale notatie weergegeven.
A
I en II zijn juist
B
I is juist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 8 - Quizvraag
I Met behulp van subnetting kan een IP-range in een aantal stukken worden verdeeld. II De kleinste range die met behulp van subnetten gemaakt kan worden is zestien stations.
A
I en II zijn juist
B
I is juist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 9 - Quizvraag
I Een verbinding wordt opgebouwd en verbroken met behulp van een three way handshake. II TCP is een connectie-georiënteerd protocol.
A
I en II zijn juist
B
I is juist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 10 - Quizvraag
I Unicast is het zenden van pakketten naar meerdere hosts. II Broadcasts zijn eigenlijk nooit nodig.