Stel je voor, je woont in een bos. Er zijn veel konijnen, en een paar vossen. Opeens! verdwijnen alle vossen uit het bos. Wat denk je dat er gebeurt met de konijnen?
Slide 5 - Tekstslide
Stel je voor dat er opeens 100 konijnen zijn en al het gras opeten in het bos. Wat gebeurt er dan?
Slide 6 - Tekstslide
Alles wat in de natuur met elkaar samenhangt noemen wij:
Ecologie!
Ecologie is het onderzoeken hoe organismen en het milieu waar in zij leven met elkaar samen werken.
Slide 7 - Tekstslide
Om te begrijpen wat ecologie is moet je eerst weten wat milieu is.
Het milieu is de omgeving waar een organisme leeft.
- Regenworm leeft in de bodem.
- Haai leeft in de zee.
- Schaap leeft op het land.
Slide 8 - Tekstslide
Alles wat in de natuur met elkaar samenhangt noemen wij:
Ecologie!
Ecologie is het onderzoeken hoe organismen en het milieu waar in zij leven met elkaar samen werken.
De organisme en het milieu waar zij in leven hebben een relatie met elkaar.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld van een relatie in de natuur.
Slide 10 - Tekstslide
Verschil tussen planteneters en vleeseters.
Planteneters: eten alleen planten.
Vleeseters: eten alleen vlees.
Slide 11 - Tekstslide
Voedselketen
Wat zie je gebeuren?
timer
0:30
Slide 12 - Tekstslide
Voedselketen
Wat zie je gebeuren?
- Konijn eet een paarden
bloem.
- Wezel loert op een
konijn om hem
vervolgens op te eten.
Slide 13 - Tekstslide
Voedselketen
Een paardenbloem <-- wordt opgegeten door een konijn <--- een wezel eet de konijn op.
1e in de voedselketen: Altijd een plant
2e in de voedselketen: altijd een planteneter.
3e in de voedselketen: een vleeseter.
Slide 14 - Tekstslide
Voedselweb
- In een gebied zijn er meerdere voedselketens.
Deze noem je samen een voedsel web.
- In een voedselweb komen dieren voor die
planten en dieren eten: alleseters.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Afvaleters
Niet alles wordt opgegeten in een voedselweb. Planten en dieren kunnen ook dood gaan.
De afvaleters eten de dode resten van planten en dieren op.
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken opdracht
Slide 18 - Tekstslide
Terugblik leerdoelen basisstof 1
Aan het einde van de les:
1. Weet ik wat ecologie is.
2. Wat een voedselketen is.
3. Wat een voedselweb is.
4. Wat afvaleters zijn.
Slide 19 - Tekstslide
Basisstof 2
Kringloop
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoelen basisstof 2
Aan het einde van de les:
1. Weet ik wat producenten zijn.
2. Weet ik wat consumenten zijn.
3. Weet ik wat reducenten zijn.
4. Weet ik wat biologische afbreekbaar is.
Slide 21 - Tekstslide
Producenten --> Consumenten --> Reducenten
Slide 22 - Tekstslide
Producenten
- Elk voedselketen begint met planten.
- Planten zijn voedsel voor mensen en dieren.
- Planten produceren voedsel door fotosynthese.
Slide 23 - Tekstslide
Consumenten
- Een ander woord voor eten en drinken is consumeren.
- Dieren en mensen eten de stoffen die door planten zijn gemaakt.
Slide 24 - Tekstslide
Reducenten
- Afvaleters eten resten van dode dieren en planten. Maar ze eten niet alles. Er blijven restjes over.
- Bacteriën en schimmels breken de restjes af.
- Dit wordt het afbreken van organismen genoemd: ook wel reduceren.
Slide 25 - Tekstslide
Kringloop
Slide 26 - Tekstslide
Biologisch afbreekbaar afval
- Afval afkomstig van planten en dieren.
- Wordt afgebroken door bacteriën en schimmels.
- Brood
- Schillen
- Vleesresten
Slide 27 - Tekstslide
Niet biologisch afbreekbaar afval
- Afval niet afkomstig van planten en dieren. - Kan niet worden afgebroken door bacteriën en schimmels.